Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. klepel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klepelen (Nederlands) in het Engels

klepel:

klepel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de klepel (kleppel)
    the clapper; the tongue
    • clapper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tongue [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klepel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clapper klepel; kleppel applaudisseur; klapper; klappernoot; klepper; kokosnoot
tongue klepel; kleppel grendel; schoot; schuif; spraak; taal; tong; verschuifbare sluiting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clapper klakken; klapperen; kleppen

Verwante woorden van "klepel":

  • klepelen, klepels, klepeltje, klepeltjes

Wiktionary: klepel

klepel
noun
  1. peervormige staaf in een klok