Nederlands
Uitgebreide vertaling voor klein (Nederlands) in het Engels
klein:
-
klein (van geringe afmeting; ondermaats)
little; small; tiny; short; minuscule; diminutive; undersized; inferior; inadequate; low-grade; middling; shortish-
little bijvoeglijk naamwoord
-
small bijvoeglijk naamwoord
-
tiny bijvoeglijk naamwoord
-
short bijvoeglijk naamwoord
-
minuscule bijvoeglijk naamwoord
-
diminutive bijvoeglijk naamwoord
-
undersized bijvoeglijk naamwoord
-
inferior bijvoeglijk naamwoord
-
inadequate bijvoeglijk naamwoord
-
low-grade bijvoeglijk naamwoord
-
middling bijvoeglijk naamwoord
-
shortish bijvoeglijk naamwoord
-
-
klein (in geringe mate)
to a limited extent; to a small extent; small-
to a limited extent bijvoeglijk naamwoord
-
to a small extent bijvoeglijk naamwoord
-
small bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor klein:
Verwante woorden van "klein":
Antoniemen van "klein":
Verwante definities voor "klein":
Wiktionary: klein
klein
Cross Translation:
adjective
klein
-
van geringe grootte
- klein → small; little; diminutive
noun
-
lower case letters, collectively
-
very young
-
(of a sibling) younger
-
small in size
-
very small
- diminutive; tiny → klein; minuscuul
-
of a person, of comparatively little height
-
short, less than
-
not large
-
young
-
small, little
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klein | → little; small | ↔ klein — von geringem Ausmaß |
• klein | → short | ↔ bref — Petit de taille |
• klein | → small; little; young | ↔ petit — De taille réduite. |
• klein | → little; young; kid | ↔ petit — Jeune. |