Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kier:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kier (Nederlands) in het Engels

kier:

kier [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kier (sleuf; opening; gleuf)
    the slot; the gap; the groove; the trench; the fissure; the notch; the cleft; the split
    • slot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • groove [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trench [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fissure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • notch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cleft [the ~] zelfstandig naamwoord
    • split [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cleft gleuf; kier; opening; sleuf barst; bergkloof; bergspleet; gat; groef; inkeping; kloof; kuiltje; opening; ravijn; reet; rotskloof; rotsspleet; scheur; split; spouw; uitsparing
fissure gleuf; kier; opening; sleuf barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; ravijn; reet; rotsspleet; scheur; spleet; splijting; split; tussenruimte; uitsparing
gap gleuf; kier; opening; sleuf barst; gaping; gat; gebrek; groef; hiaat; inkeping; interim; kloof; lacune; leegte; leemte; manco; onderbreking; opening; reet; scheur; split; tussenpoos; tussentijd; uitsparing; zwakheid
groove gleuf; kier; opening; sleuf geul; gleuf; groef; groeve; inkeping; inkerving; keep; kerf; kerfsnede; langwerpige uitholling; opening; sleuf; vaargeul
notch gleuf; kier; opening; sleuf inkeping; inkerving; keep; kerf; kerfsnede; soort vink
slot gleuf; kier; opening; sleuf sleuf
split gleuf; kier; opening; sleuf afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing; scheur; torn
trench gleuf; kier; opening; sleuf gekapt pad; gleuf; greppel; langwerpige uitholling; loopgraaf; opening; sleuf
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groove groeven; inkerven; insnijden
notch creneleren; een inkeping maken; in hout schrijven; inkepen; inkerven; insnijden; kartelen; kartels krijgen; kepen; kerven
split afscheiden; afsplitsen; afzonderen; hakken; in stukken hakken; klieven; kloven; loskoppelen; opkrassen; scheiden; separeren; splijten; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteensplijten; uitsplitsen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cleft gespleten; gevorkt
split gespleten; gevorkt

Verwante woorden van "kier":