Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kiel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kiel (Nederlands) in het Engels

kiel:

kiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kiel (loshangend kort overkleed; hes)
    the keel; the tunic; the smock-frock; the jumper; the kirtle; the blouse
    • keel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tunic [the ~] zelfstandig naamwoord
    • smock-frock [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jumper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • kirtle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blouse [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kiel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blouse hes; kiel; loshangend kort overkleed bloes; blouse; hemd; shirt
jumper hes; kiel; loshangend kort overkleed overgooier; pull; pull-over; trui
keel hes; kiel; loshangend kort overkleed
kirtle hes; kiel; loshangend kort overkleed
smock-frock hes; kiel; loshangend kort overkleed
tunic hes; kiel; loshangend kort overkleed tunica; tuniek; uniformjas; wapenrok

Verwante woorden van "kiel":


Wiktionary: kiel

kiel
noun
  1. rigid flat piece of material giving a ship greater control and stability
  2. beam along the underside of a ship’s hull

Cross Translation:
FromToVia
kiel keel; careen KielNautik: unterster Längsbalken entlang der Mittellinie eines Schiffes; auch flossenähnlicher Aufbau an der Unterseite von Wasserfahrzeugen
kiel keel quille — partie fixe et immergée de la coque