Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kast:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kast (Nederlands) in het Engels

kast:

kast [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kast (kastje; kabinetje)
    the closet; the cabinet; the cupboard
    • closet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cabinet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cupboard [the ~] zelfstandig naamwoord
    the box
    – a (usually rectangular) container; may have a lid 1
    • box [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he rummaged through a box of spare parts1

Vertaal Matrix voor kast:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
box kabinetje; kast; kastje beeldbuis; blik; blikje; box; buis; bus; doos; kist; kistje; krat; kratje; opbergblik; opbergdoos; opbergruimte; trommel
cabinet kabinetje; kast; kastje gezag; gouvernement; kabinet; kabinetkast; ministerraad; ministerraden; regering
closet kabinetje; kast; kastje
cupboard kabinetje; kast; kastje commode; ladekast; latafel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
box boksen; omkaderen

Verwante definities voor "kast":

  1. opbergplaats met laden en planken2
    • in deze kast hangen mijn kleren2

Wiktionary: kast

kast
noun
  1. een meubel om gebruiksvoorwerpen in op te bergen, meestal voorzien van horizontale schappen
kast
noun
  1. enclosed storage
  2. furniture
  3. typography: the nature of a piece of alphabetic type
  4. chest of drawers for clothes

Cross Translation:
FromToVia
kast cupboard; cabinet; closet Schrank — geschlossenes Möbelstück, meistens mit Türen und zusätzlich optional auch Schubladen
kast cupboard; press; wardrobe; armoire armoire — meubles|fr meuble haut fermer par une ou deux portes et destiné au rangement du linge, des vêtements ou d’autres objets.