Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. jengel:
  2. jengelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jengel (Nederlands) in het Engels

jengel:

jengel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de jengel
    the flutter
    • flutter [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor jengel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flutter jengel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flutter fladderen; klepperen; wapperen

Verwante woorden van "jengel":


jengel vorm van jengelen:

jengelen werkwoord (jengel, jengelt, jengelde, jengelden, gejengeld)

  1. jengelen (dwingend huilen; drenzen; dreinen)
    to whimper; to drone; to whine
    • whimper werkwoord (whimpers, whimpered, whimpering)
    • drone werkwoord (drones, droned, droning)
    • whine werkwoord (whines, whined, whining)

Conjugations for jengelen:

o.t.t.
  1. jengel
  2. jengelt
  3. jengelt
  4. jengelen
  5. jengelen
  6. jengelen
o.v.t.
  1. jengelde
  2. jengelde
  3. jengelde
  4. jengelden
  5. jengelden
  6. jengelden
v.t.t.
  1. heb gejengeld
  2. hebt gejengeld
  3. heeft gejengeld
  4. hebben gejengeld
  5. hebben gejengeld
  6. hebben gejengeld
v.v.t.
  1. had gejengeld
  2. had gejengeld
  3. had gejengeld
  4. hadden gejengeld
  5. hadden gejengeld
  6. hadden gejengeld
o.t.t.t.
  1. zal jengelen
  2. zult jengelen
  3. zal jengelen
  4. zullen jengelen
  5. zullen jengelen
  6. zullen jengelen
o.v.t.t.
  1. zou jengelen
  2. zou jengelen
  3. zou jengelen
  4. zouden jengelen
  5. zouden jengelen
  6. zouden jengelen
en verder
  1. is gejengeld
diversen
  1. jengel!
  2. jengelt!
  3. gejengeld
  4. jengelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor jengelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drone gedreun; mannetjesbij
whimper jammertoon
whine jank; snik
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drone dreinen; drenzen; dwingend huilen; jengelen
whimper dreinen; drenzen; dwingend huilen; jengelen emmeren; grienen; huilen; janken; kermen; snikken; snotteren; wenen
whine dreinen; drenzen; dwingend huilen; jengelen brullen; emmeren; gillen; grienen; huilen; janken; kermen; snikken; snotteren; temen; zemelen

Verwante woorden van "jengelen":