Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. issue:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor issue (Nederlands) in het Engels

issue:

issue [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het issue (kwestie; punt)
    the issue; the case; the question
    • issue [the ~] zelfstandig naamwoord
    • case [the ~] zelfstandig naamwoord
    • question [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor issue:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
case issue; kwestie; punt aangelegenheid; aanvraag; affaire; behuizing; casus; contract; doos; etui; foedraal; geding; geval; kist; kistje; koker; kokervormig doosje; krat; kratje; kwestie; la; lade; naamval; pennendoosje; pennenkoker; probleem; procedure; proces; proefpersoon; rechtsgeding; rechtszaak; schuifla; schuiflade; taak; vraagstuk; zaak
issue issue; kwestie; punt actiepunt; afgifte; aflevering; editie; emissie; geval; kwestie; uitdeling; uitgaaf; uitgave; uitgifte; uitreiking; uitstoot; verstrekking; zaak
question issue; kwestie; punt geval; interpellatie; kwestie; opgaaf; opgave; probleem; vraag; vraagstuk; zaak; zwaarte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
issue openbaren; publiceren; uitbrengen; uitgeven
question aanvechten; aarzelen; bestrijden; betwisten; doorvragen; doorzagen; interpelleren; ondervragen; overhoren; twijfelen; uithoren; uitvragen; verhoren; weifelen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
issue uitkomen; uitstromen

Verwante woorden van "issue":

  • issues