Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor inwerkend (Nederlands) in het Engels
inwerkend:
Vertaal Matrix voor inwerkend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
biting | bijten | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
biting | bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend | bijtend; bijtende; doordringend; fel; gemeen; gevat; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen |
corrosive | bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
corroding | bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend |
inwerken:
-
inwerken
-
inwerken (voorbereiden op; prepareren)
Conjugations for inwerken:
o.t.t.
- werk in
- werkt in
- werkt in
- werken in
- werken in
- werken in
o.v.t.
- werkte in
- werkte in
- werkte in
- werkten in
- werkten in
- werkten in
v.t.t.
- ben ingewerkt
- bent ingewerkt
- is ingewerkt
- zijn ingewerkt
- zijn ingewerkt
- zijn ingewerkt
v.v.t.
- was ingewerkt
- was ingewerkt
- was ingewerkt
- waren ingewerkt
- waren ingewerkt
- waren ingewerkt
o.t.t.t.
- zal inwerken
- zult inwerken
- zal inwerken
- zullen inwerken
- zullen inwerken
- zullen inwerken
o.v.t.t.
- zou inwerken
- zou inwerken
- zou inwerken
- zouden inwerken
- zouden inwerken
- zouden inwerken
diversen
- werk in!
- werkt in!
- ingewerkt
- inwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor inwerken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
affect | inwerken | aangaan; belang inboezemen; beroeren; betreffen; beïnvloeden; ontroeren; raken; slaan op; treffen; zorg inboezemen |
introduce | inwerken; prepareren; voorbereiden op | aandragen; aanvoeren; inbrengen; inleiden; introduceren; invoegen; kennis laten maken; naar voren brengen; openen; opperen; poneren; stellen; voorstellen |
prepare | inwerken; prepareren; voorbereiden op | bereiden; bijbrengen; brouwen; doceren; gereed maken; gereedmaken; iets toebereiden; in het leven roepen; inlichten; klaarmaken; maken; onderrichten; onderwijzen; prepareren; scheppen; toebereiden; toerusten; uitrusten; voorbereiden; voorbereiding treffen; voorbereidingen treffen; voorbewerken; voorlichten; voorwerken; zich uitrusten |
Wiktionary: inwerken
inwerken
verb
-
to influence