Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. invité:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor invité (Nederlands) in het Engels

invité:

invité [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de invité (genodigde; gast)
    the guest
    • guest [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor invité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
guest gast; genodigde; invité gast; introducé; logé; overnachter; slaapgast; slaper

Verwante woorden van "invité":

  • invités