Nederlands
Uitgebreide vertaling voor invallen (Nederlands) in het Engels
invallen:
-
invallen (invallen voor iemand; vervangen)
-
invallen (binnendringen; binnenvallen)
to invade; to penetrate; to break into; to enter by force; force one's way in-
force one's way in werkwoord
-
invallen (in elkaar zakken; inzakken; inzinken)
-
invallen (naar binnen vallen)
Conjugations for invallen:
o.t.t.
- val in
- valt in
- valt in
- vallen in
- vallen in
- vallen in
o.v.t.
- viel in
- viel in
- viel in
- vielen in
- vielen in
- vielen in
v.t.t.
- ben ingevallen
- bent ingevallen
- is ingevallen
- zijn ingevallen
- zijn ingevallen
- zijn ingevallen
v.v.t.
- was ingevallen
- was ingevallen
- was ingevallen
- waren ingevallen
- waren ingevallen
- waren ingevallen
o.t.t.t.
- zal invallen
- zult invallen
- zal invallen
- zullen invallen
- zullen invallen
- zullen invallen
o.v.t.t.
- zou invallen
- zou invallen
- zou invallen
- zouden invallen
- zouden invallen
- zouden invallen
en verder
- heb ingevallen
- hebt ingevallen
- heeft ingevallen
- hebben ingevallen
- hebben ingevallen
- hebben ingevallen
diversen
- val in!
- valt in!
- ingevallen
- invallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het invallen (binnenvallen)
Vertaal Matrix voor invallen:
Verwante woorden van "invallen":
Wiktionary: invallen
invallen
verb
-
meet or come to the mind
inval:
-
de inval (invasie)
-
de inval (politie-inval)
Vertaal Matrix voor inval:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bust | inval; politie-inval | |
invasion | inval; invasie | |
police raid | inval; politie-inval | |
raid | inval; invasie | aanval; attaque; bestorming; klopjacht; offensief; overval; razzia; rooftocht; run; stormaanval; stormloop; strooptocht |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
raid | aanvallen; attaqueren; belegeren; bestormen; leegplunderen; overvallen; plunderen; roven; uitplunderen | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bust | aan stukken; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk |