Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. inlichten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inlichten (Nederlands) in het Engels

inlichten:

inlichten werkwoord (licht in, lichtte in, lichtten in, ingelicht)

  1. inlichten (voorlichten; onderrichten)
    to inform; to brief; to instruct; to explain; to teach; to prepare; to train; to learn
    • inform werkwoord (informs, informed, informing)
    • brief werkwoord (briefs, briefed, briefing)
    • instruct werkwoord (instructs, instructed, instructing)
    • explain werkwoord (explains, explained, explaining)
    • teach werkwoord (teaches, taught, teaching)
    • prepare werkwoord (prepares, prepared, preparing)
    • train werkwoord (trains, trained, training)
    • learn werkwoord (learns, learnt, learning)
  2. inlichten (van iets in kennis stellen; informeren; op de hoogte brengen; )
    to notify; to inform; to make known; to send word
    • notify werkwoord (notifies, notified, notifying)
    • inform werkwoord (informs, informed, informing)
    • make known werkwoord (makes known, made known, making known)
    • send word werkwoord (sends word, sent word, sending word)

Conjugations for inlichten:

o.t.t.
  1. licht in
  2. licht in
  3. licht in
  4. lichten in
  5. lichten in
  6. lichten in
o.v.t.
  1. lichtte in
  2. lichtte in
  3. lichtte in
  4. lichtten in
  5. lichtten in
  6. lichtten in
v.t.t.
  1. heb ingelicht
  2. hebt ingelicht
  3. heeft ingelicht
  4. hebben ingelicht
  5. hebben ingelicht
  6. hebben ingelicht
v.v.t.
  1. had ingelicht
  2. had ingelicht
  3. had ingelicht
  4. hadden ingelicht
  5. hadden ingelicht
  6. hadden ingelicht
o.t.t.t.
  1. zal inlichten
  2. zult inlichten
  3. zal inlichten
  4. zullen inlichten
  5. zullen inlichten
  6. zullen inlichten
o.v.t.t.
  1. zou inlichten
  2. zou inlichten
  3. zou inlichten
  4. zouden inlichten
  5. zouden inlichten
  6. zouden inlichten
en verder
  1. ben ingelicht
  2. bent ingelicht
  3. is ingelicht
  4. zijn ingelicht
  5. zijn ingelicht
  6. zijn ingelicht
diversen
  1. licht in!
  2. licht in!
  3. ingelicht
  4. inlichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inlichten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
train karavaan; sleep; spoortrein; trein; treinstel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brief inlichten; onderrichten; voorlichten inseinen
explain inlichten; onderrichten; voorlichten accentueren; belichten; beschrijven; duiden; mededelen; ontvouwen; ophelderen; opklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verhalen; verhelderen; verklaren; vertellen; zeggen
inform informeren; inlichten; onderrichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; voorlichten; waarschuwen aandienen; berichten; bewust maken; iets aankondigen; iets melden; informeren; kennisgeven van; meedelen; melden; mening kenbaar maken; rapporteren; verkondigen; verslag uitbrengen; zeggen
instruct inlichten; onderrichten; voorlichten bijbrengen; doceren; gebieden; gelasten; instructie geven; instrueren; lesgeven; onderrichten; onderwijzen; opdracht geven; opdragen; voorschrijven
learn inlichten; onderrichten; voorlichten aanleren; aantreffen; aanwennen; bijbrengen; blokken; eigen maken; eigenmaken; gewend raken; horen; iets leren; instuderen; kennis opdoen; leerstof erin stampen; leren; meekrijgen; meepikken; onderwijzen; ontdekken; oppikken; opsteken; studeren; te horen krijgen; tegenkomen; vernemen; verwerven; vinden; vossen
make known informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen bewust maken; informeren; kennisgeven van; zeggen
notify informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen
prepare inlichten; onderrichten; voorlichten bereiden; bijbrengen; brouwen; doceren; gereed maken; gereedmaken; iets toebereiden; in het leven roepen; inwerken; klaarmaken; maken; onderrichten; onderwijzen; prepareren; scheppen; toebereiden; toerusten; uitrusten; voorbereiden; voorbereiden op; voorbereiding treffen; voorbereidingen treffen; voorbewerken; voorwerken; zich uitrusten
send word informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen
teach inlichten; onderrichten; voorlichten bijbrengen; bijleren; doceren; leren; lesgeven; onderrichten; onderwijzen
train inlichten; onderrichten; voorlichten africhten; bekwamen; bijbrengen; blokken; coachen; dier africhten; doceren; dresseren; harden; leren; oefenen; onderrichten; onderwijzen; ontwikkelen; opleiden; repeteren; scholen; studeren; trainen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brief bondig; eindig; haastig; kort; kortstondig; samengevat; terloops; vergankelijk; vluchtig; voorbijgaand

Wiktionary: inlichten

inlichten
verb
  1. to communicate knowledge to (an)other(s)
  2. to notify
  3. to give information or notice to; to inform

Cross Translation:
FromToVia
inlichten inform; let know informieren — Informationen, Nachrichten weitergeben
inlichten inform; report; acquaint; enlighten; notify; advise; apprise; find out informerinstruire de quelque chose ; faire savoir quelque chose.
inlichten inform; report; acquaint; enlighten; notify; advise; apprise renseigner — Donner des renseignements. (Sens général).