Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. ingemetseld:
  2. inmetselen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ingemetseld (Nederlands) in het Engels

ingemetseld:

ingemetseld bijvoeglijk naamwoord

  1. ingemetseld
    built in; bricked in

Vertaal Matrix voor ingemetseld:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bricked in ingemetseld
built in ingemetseld

inmetselen:

inmetselen werkwoord (metsel in, metselt in, metselde in, metselden in, ingemetseld)

  1. inmetselen
    to immure; to brick up; to wall in
    • immure werkwoord (immures, immured, immuring)
    • brick up werkwoord (bricks up, bricked up, bricking up)
    • wall in werkwoord (walls in, walled in, walling in)

Conjugations for inmetselen:

o.t.t.
  1. metsel in
  2. metselt in
  3. metselt in
  4. metselen in
  5. metselen in
  6. metselen in
o.v.t.
  1. metselde in
  2. metselde in
  3. metselde in
  4. metselden in
  5. metselden in
  6. metselden in
v.t.t.
  1. heb ingemetseld
  2. hebt ingemetseld
  3. heeft ingemetseld
  4. hebben ingemetseld
  5. hebben ingemetseld
  6. hebben ingemetseld
v.v.t.
  1. had ingemetseld
  2. had ingemetseld
  3. had ingemetseld
  4. hadden ingemetseld
  5. hadden ingemetseld
  6. hadden ingemetseld
o.t.t.t.
  1. zal inmetselen
  2. zult inmetselen
  3. zal inmetselen
  4. zullen inmetselen
  5. zullen inmetselen
  6. zullen inmetselen
o.v.t.t.
  1. zou inmetselen
  2. zou inmetselen
  3. zou inmetselen
  4. zouden inmetselen
  5. zouden inmetselen
  6. zouden inmetselen
en verder
  1. ben ingemetseld
  2. bent ingemetseld
  3. is ingemetseld
  4. zijn ingemetseld
  5. zijn ingemetseld
  6. zijn ingemetseld
diversen
  1. metsel in!
  2. metselt in!
  3. ingemetseld
  4. inmetselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inmetselen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brick up inmetselen ommuren
immure inmetselen ommuren
wall in inmetselen ommuren