Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ingehouden (Nederlands) in het Engels

ingehouden:

ingehouden bijvoeglijk naamwoord

  1. ingehouden (geremd)
    restrained; inhibited; pent up; bottled up

Vertaal Matrix voor ingehouden:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inhibited geremd; ingehouden bedremmeld
restrained geremd; ingehouden gebonden; niet vrij
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bottled up geremd; ingehouden
pent up geremd; ingehouden

ingehouden vorm van inhouden:

inhouden werkwoord (houd in, houdt in, hield in, hielden in, ingehouden)

  1. inhouden (behelzen)
    to contain; to include
    • contain werkwoord (contains, contained, containing)
    • include werkwoord (includes, included, including)
  2. inhouden (bevatten)
    to add
    • add werkwoord (adds, added, adding)
  3. inhouden (betekenen; neerkomen op)
    to mean; coming down
  4. inhouden (in mindering brengen; verrekenen; aftrekken; afhouden)
    to deduct
    • deduct werkwoord (deducts, deducted, deducting)
  5. inhouden (rustig blijven; inslikken; beheersen)
    to withhold; to swallow; to keep back; to stay calm
    • withhold werkwoord (withholds, withheld, withholding)
    • swallow werkwoord (swallows, swallowed, swallowing)
    • keep back werkwoord (keeps back, kept back, keeping back)
    • to stay calm werkwoord
  6. inhouden (geen afstand doen van; houden; achterhouden)
    to restrain
    • restrain werkwoord (restrains, restrained, restraining)
  7. inhouden (blijven staan; stoppen; stilstaan; stilhouden)
    to stand still; remain standing; to stay put; to stop
    • stand still werkwoord (stands still, stood still, standing still)
    • remain standing werkwoord
    • stay put werkwoord (stays put, stayed put, staying put)
    • stop werkwoord (stops, stopped, stopping)

Conjugations for inhouden:

o.t.t.
  1. houd in
  2. houdt in
  3. houdt in
  4. houden in
  5. houden in
  6. houden in
o.v.t.
  1. hield in
  2. hield in
  3. hield in
  4. hielden in
  5. hielden in
  6. hielden in
v.t.t.
  1. heb ingehouden
  2. hebt ingehouden
  3. heeft ingehouden
  4. hebben ingehouden
  5. hebben ingehouden
  6. hebben ingehouden
v.v.t.
  1. had ingehouden
  2. had ingehouden
  3. had ingehouden
  4. hadden ingehouden
  5. hadden ingehouden
  6. hadden ingehouden
o.t.t.t.
  1. zal inhouden
  2. zult inhouden
  3. zal inhouden
  4. zullen inhouden
  5. zullen inhouden
  6. zullen inhouden
o.v.t.t.
  1. zou inhouden
  2. zou inhouden
  3. zou inhouden
  4. zouden inhouden
  5. zouden inhouden
  6. zouden inhouden
en verder
  1. ben ingehouden
  2. bent ingehouden
  3. is ingehouden
  4. zijn ingehouden
  5. zijn ingehouden
  6. zijn ingehouden
diversen
  1. houd in!
  2. houdt in!
  3. ingehouden
  4. inhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

inhouden [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het inhouden (behelzen)
    the comprehending; the containing; the including

Vertaal Matrix voor inhouden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comprehending behelzen; inhouden
containing behelzen; inhouden
deduct afname; daling; teruggang; terugloop; vermindering
including behelzen; inhouden inhoud; meerekening; waarmee iets gevuld is
stop halt; halte; halteplaats; oponthoud; stopplaats; vertraging
swallow boerenzwaluw; zwaluw
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
add bevatten; inhouden aanbouwen; aansluiten; aanvullen; bijbouwen; bijdoen; bijgieten; bijleveren; bijrekenen; bijsluiten; bijtellen; bijvoegen; bijzetten; completeren; erbij doen; erbij tellen; erbij voegen; expanderen; inschenken; intappen; neerzetten; openen; optellen; plaatsen; samenschikken; samentellen; schenken; serveren; tappen; toevoegen; toevoegen aan levering; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; voegen; voltallig maken; zetten
coming down betekenen; inhouden; neerkomen op
contain behelzen; inhouden beseffen; doorzien; inkapselen; inzien; onderkennen; realiseren; van afsluitende laag voorzien
deduct afhouden; aftrekken; in mindering brengen; inhouden; verrekenen afleiden; deduceren
include behelzen; inhouden aansluiten; bijvoegen; erbij optellen; erbij rekenen; erbij tellen; inkapselen; meeberekenen; meerekenen; meetellen; omvatten; toevoegen; van afsluitende laag voorzien
keep back beheersen; inhouden; inslikken; rustig blijven bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; in bedwang houden; intomen; matigen; onderdrukken; terughouden
mean betekenen; inhouden; neerkomen op bedoelen; beduiden; beogen; ergens iets mee willen zeggen; ten doel hebben
remain standing blijven staan; inhouden; stilhouden; stilstaan; stoppen
restrain achterhouden; geen afstand doen van; houden; inhouden afhouden; bedwingen; beheersen; beletten; beteugelen; dempen; ervanaf houden; in bedwang houden; intomen; matigen; temperen; weerhouden; zich matigen
stand still blijven staan; inhouden; stilhouden; stilstaan; stoppen halt houden; stil staan; stilstaan; stoppen; tot stilstand komen
stay put blijven staan; inhouden; stilhouden; stilstaan; stoppen blijven steken; haperen; op hetzelfde niveau blijven; stagneren; stokken; vastlopen
stop blijven staan; inhouden; stilhouden; stilstaan; stoppen afhouden; afremmen; afzetten; beletten; beslissen; besluiten; blijven steken; dichten; dwarsbomen; dwarsliggen; ermee uitscheiden; ervanaf houden; gaten stoppen; halt houden; halthouden; haperen; opgeven; ophouden; remmen; staken; stelpen; stillen; stilzetten; stokken; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tegenwerken; temporiseren; tot staan brengen; tot stilstand brengen; uitscheiden; vastlopen; vertragen; weerhouden
swallow beheersen; inhouden; inslikken; rustig blijven doorslikken; inlopen; innemen; inslikken; instinken; intuinen; medicijn innemen; slikken; verbijten; verkroppen; wegslikken
to stay calm beheersen; inhouden; inslikken; rustig blijven
withhold beheersen; inhouden; inslikken; rustig blijven bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mean achterbaks; banaal; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; min; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; ploertig; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; verachtelijk; vuig
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
including o.a.; o.m.; onder andere; onder meer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
including inbegrepen; incluis; inclusief; ingesloten; mee inberekend; met inbegrip van; waaronder

Synoniemen voor "inhouden":


Antoniemen van "inhouden":


Verwante definities voor "inhouden":

  1. je beheersen, niets zeggen, terwijl je dat graag zou willen1
    • ik werd erg boos, maar ik hield me in!1
  2. het niet uitbetalen1
    • ik houd voor straf een tientje van je zakgeld in1
  3. iets betekenen1
    • wat houdt dat plan van hem precies in?1

Wiktionary: inhouden

inhouden
verb
  1. to have as a consequence
  2. To hold inside
  3. to hold back

Cross Translation:
FromToVia
inhouden hold; contain; admit; comprise; include renfermerenfermer de nouveau.
inhouden subtract; abstract; take away; remove; seize; take; cut off; cut; curtail; retrench; slash; truncate; deduct; count down; write off retrancher — Traductions à vérifier et à trier