Nederlands
Uitgebreide vertaling voor infectueus (Nederlands) in het Engels
infectueus:
-
infectueus
contagious; infectious; catching; transmittable; infecting-
contagious bijvoeglijk naamwoord
-
infectious bijvoeglijk naamwoord
-
catching bijvoeglijk naamwoord
-
transmittable bijvoeglijk naamwoord
-
infecting bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor infectueus:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
infecting | aansteken; besmetten; besmetting | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
catching | infectueus | aanstekelijk; besmettelijk |
contagious | infectueus | aanstekelijk; besmettelijk; infecterend; infectieus |
infectious | infectueus | aanstekelijk; besmettelijk; infecterend; infectieus |
transmittable | infectueus | aanstekelijk; besmettelijk |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
infecting | infectueus | aanstekelijk; besmettelijk |