Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. inbouwen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inbouwen (Nederlands) in het Engels

inbouwen:

inbouwen werkwoord (bouw in, bouwt in, bouwde in, bouwden in, ingebouwd)

  1. inbouwen
    to build in; to incorporate
    • build in werkwoord (builds in, built in, building in)
    • incorporate werkwoord (incorporates, incorporated, incorporating)

Conjugations for inbouwen:

o.t.t.
  1. bouw in
  2. bouwt in
  3. bouwt in
  4. bouwen in
  5. bouwen in
  6. bouwen in
o.v.t.
  1. bouwde in
  2. bouwde in
  3. bouwde in
  4. bouwden in
  5. bouwden in
  6. bouwden in
v.t.t.
  1. heb ingebouwd
  2. hebt ingebouwd
  3. heeft ingebouwd
  4. hebben ingebouwd
  5. hebben ingebouwd
  6. hebben ingebouwd
v.v.t.
  1. had ingebouwd
  2. had ingebouwd
  3. had ingebouwd
  4. hadden ingebouwd
  5. hadden ingebouwd
  6. hadden ingebouwd
o.t.t.t.
  1. zal inbouwen
  2. zult inbouwen
  3. zal inbouwen
  4. zullen inbouwen
  5. zullen inbouwen
  6. zullen inbouwen
o.v.t.t.
  1. zou inbouwen
  2. zou inbouwen
  3. zou inbouwen
  4. zouden inbouwen
  5. zouden inbouwen
  6. zouden inbouwen
en verder
  1. is ingebouwd
diversen
  1. bouw in!
  2. bouwt in!
  3. ingebouwd
  4. inbouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inbouwen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
build in inbouwen
incorporate inbouwen annexeren; inlijven; overnemen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
incorporate belichaamd

Wiktionary: inbouwen

inbouwen
verb
  1. include as a part or ingredient