Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ijveren (Nederlands) in het Engels
ijveren:
-
ijveren (streven)
Conjugations for ijveren:
o.t.t.
- ijver
- ijvert
- ijvert
- ijveren
- ijveren
- ijveren
o.v.t.
- ijverde
- ijverde
- ijverde
- ijverden
- ijverden
- ijverden
v.t.t.
- heb geijverd
- hebt geijverd
- heeft geijverd
- hebben geijverd
- hebben geijverd
- hebben geijverd
v.v.t.
- had geijverd
- had geijverd
- had geijverd
- hadden geijverd
- hadden geijverd
- hadden geijverd
o.t.t.t.
- zal ijveren
- zult ijveren
- zal ijveren
- zullen ijveren
- zullen ijveren
- zullen ijveren
o.v.t.t.
- zou ijveren
- zou ijveren
- zou ijveren
- zouden ijveren
- zouden ijveren
- zouden ijveren
diversen
- ijver!
- ijvert!
- geijverd
- ijverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ijveren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aim at | ijveren; streven | aansturen op; bedoelen; beogen; doel beogen; doelen; ergens iets mee willen zeggen; gericht werpen; mikken; mikken op; streven; streven naar; ten doel hebben; viseren |
devote oneself to | ijveren; streven | |
work for | ijveren; streven |
Verwante woorden van "ijveren":
ijveren vorm van ijver:
-
de ijver (toewijding; devotie; overgave; inzet; toegewijdheid; trouw; zorgzaamheid; genegenheid)
-
de ijver (vlijt; nijverheid; ijverigheid; werklust; werkzaamheid; noestigheid; naarstigheid; vlijtigheid)
the diligence; the fervour; the diligentness; the zeal; the assiduity; the industriousness; the industry; the fervor
Vertaal Matrix voor ijver:
Verwante woorden van "ijver":
Wiktionary: ijver
ijver
Cross Translation:
noun
-
jealous attitude (e.g. fear of infidelity)
-
fervor or devotion
- zeal → ijver; geestdrift
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ijver | → eagerness; zeal | ↔ Eifer — ernsthaftes Bemühen, Verfolgen eines Ziels |
• ijver | → application | ↔ application — Action d’appliquer |
• ijver | → fervour; zeal; ardour | ↔ ferveur — ardeur, zèle, sentiment vif et affectueux avec lequel on se porter aux choses de piété, de charité, etc. |
• ijver | → zeal; ardour; ardor; fervour; fervor | ↔ zèle — vif ardeur pour appliquer les consignes et les règlements à la lettre, ou plus généralement pour le maintien ou le succès de quelque chose pousser à l’extrême le travail sans prendre la moindre initiative pour l’alléger en l’[[interpr |