Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
advise
|
|
advisering
|
present
|
|
aardigheid; aardigheidje; cadeau; geschenk; kado; o.t.t.; onvoltooid tegenwoordige tijd; present; presentje
|
recommend
|
|
aanrader
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
advise
|
aanbevelen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; voordragen
|
aanprijzen; aanraden; adviseren; iets aanraden; ingeven; raadgeven; raden; recommanderen; suggereren; van raad dienen
|
appoint
|
aanbevelen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; voordragen
|
aanstellen; benoemen; in functie aanstellen; installeren
|
consider
|
aanbevelen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; voordragen
|
afwegen; bekijken; beraadslagen; beraden; beschouwen; bezinnen; consideren; considereren; houden voor; iets overwegen; in acht nemen; in overweging nemen; kunnen doodvallen; nadenken; ontzien; op het oog hebben; overdenken; overleggen; overwegen; peinzen; piekeren; prakkiseren; sparen; veronderstellen te zijn; verschonen; wikken en wegen
|
elect
|
aanbevelen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; voordragen
|
|
nominate
|
aanbevelen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; voordragen
|
benoemen; in functie aanstellen; naar voren brengen; op het oog hebben; opperen; poneren
|
present
|
aanbevelen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; voordragen
|
aanbieden; bedelen; begiftigen; beschenken; exposeren; indienen; laten zien; naar voren brengen; opgevoerd worden; opperen; poneren; presenteren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen
|
propose
|
aanbevelen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; voordragen
|
aanvoeren; naar voren brengen; opperen; poneren; te berde brengen; ter overweging geven; van plan zijn; voorleggen; voorslaan; voorstellen
|
recommend
|
aanbevelen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; voordragen
|
aanbevelen; aanprijzen; aanraden; adviseren; raadgeven; recommanderen; van raad dienen
|
suggest
|
aanbevelen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren; voordragen
|
aanraden; aanvoeren; adviseren; duiden op; een voorstel doen; iets aanraden; ingeven; naar voren brengen; opperen; poneren; raden; recommanderen; suggereren; te berde brengen; toefluisteren; van raad dienen; wijzen op
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
present
|
|
aanwezig; eigentijds; hedendaags; huidig; modern; momenteel; present!; tegenwoordig; tijdseigen; van nu; van vandaag
|