Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor huiverend (Nederlands) in het Engels
huiverend:
-
huiverend (sidderend)
Vertaal Matrix voor huiverend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
quivering | beven; huivering; rilling; siddering | |
shaking | beven | |
trembling | beven; beving; gebeef; huivering; rilling; siddering; trilling; vibratie | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
trembling | huiverend; sidderend | bevend; beverig; bibberend; rillend; trillend; vibrerend |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
quivering | huiverend; sidderend | bevend; bibberend; rillend; trillend; vibrerend |
shaking | huiverend; sidderend | bevend; beverig; bibberend; rillend; trillend; vibrerend |
huiveren:
Conjugations for huiveren:
o.t.t.
- huiver
- huivert
- huivert
- huiveren
- huiveren
- huiveren
o.v.t.
- huiverde
- huiverde
- huiverde
- huiverden
- huiverden
- huiverden
v.t.t.
- heb gehuiverd
- hebt gehuiverd
- heeft gehuiverd
- hebben gehuiverd
- hebben gehuiverd
- hebben gehuiverd
v.v.t.
- had gehuiverd
- had gehuiverd
- had gehuiverd
- hadden gehuiverd
- hadden gehuiverd
- hadden gehuiverd
o.t.t.t.
- zal huiveren
- zult huiveren
- zal huiveren
- zullen huiveren
- zullen huiveren
- zullen huiveren
o.v.t.t.
- zou huiveren
- zou huiveren
- zou huiveren
- zouden huiveren
- zouden huiveren
- zouden huiveren
diversen
- huiver!
- huivert!
- gehuiverd
- huiverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor huiveren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
shiver | bibberen; huivering; rillen; rilling; siddering | |
shudder | beving; bibberen; gebeef; huivering; rillen; rilling; siddering | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
shiver | griezelen; gruwen; huiveren | beven; bibberen; door afgrijzen bevangen worden; ijzen; klappertanden; kleumen; koulijden; rillen; schudden; trillen; verstijven; vibreren |
shudder | griezelen; gruwen; huiveren | beven; bibberen; door afgrijzen bevangen worden; griezelen; gruwelen; gruwen; ijzen; rillen; sidderen; trillen; verstijven; vibreren |
Wiktionary: huiveren
huiveren
Cross Translation:
verb
-
to shake nervously, as if from fear
-
to flinch as if in pain
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• huiveren | → shiver | ↔ grelotter — trembler de froid. |
• huiveren | → quiver; shiver; tremble; quake; wave; rattle | ↔ trembler — Être agité de petites et fréquentes secousses. (Sens général) |
• huiveren | → tremble; flinch | ↔ tressaillir — éprouver une agitation vif et passager à la suite d’une émotion subite. |
Computer vertaling door derden: