Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. huisvuil:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huisvuil (Nederlands) in het Engels

huisvuil:

huisvuil [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het huisvuil (vuilnis; voddengoed; afval; )
    the garbage; the household refuse; the trash; the rubbish

Vertaal Matrix voor huisvuil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
garbage afval; drek; grofvuil; huisafval; huisvuil; rommel; voddengoed; vuilnis; vullis
household refuse afval; drek; grofvuil; huisafval; huisvuil; rommel; voddengoed; vuilnis; vullis
rubbish afval; drek; grofvuil; huisafval; huisvuil; rommel; voddengoed; vuilnis; vullis achterlijkheid; afval; bocht; gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; humbug; idioterie; klets; kletspraat; krankzinnigheid; kul; larie; leuterpraat; nonsens; onzin; quatsch; rotzooi; slechte drank; smerig spul; troep; vuilnis; waanzin; zotteklap
trash afval; drek; grofvuil; huisafval; huisvuil; rommel; voddengoed; vuilnis; vullis bocht; clichékunst; junk; kitsch; prullaria; rommel; rotzooi; slechte drank; smerig spul; troep; uitvaagsel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trash 'n aframmeling geven; aframmelen; afrossen; in elkaar rammen; in elkaar timmeren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rubbish iets dat waardeloos is; snert

Wiktionary: huisvuil

huisvuil
noun
  1. waste material

Cross Translation:
FromToVia
huisvuil garbage; waste ordure — déchets
huisvuil household refuse ordures ménagèresdéchets issus de l’activité quotidienne des ménages.