Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor heks (Nederlands) in het Engels
heks:
Vertaal Matrix voor heks:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bitch | feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; viswijf | del; gifkikker; kreng; lellebel; loeder; slet; snol; teef; totebel; vals wicht; vervelend kreng; wijfjeshond |
witch | heks; toverkol | tovenares; toverheks; vervelend kreng |
Verwante woorden van "heks":
heks vorm van heksen:
-
heksen
Conjugations for heksen:
o.t.t.
- heks
- hekst
- hekst
- heksen
- heksen
- heksen
o.v.t.
- hekste
- hekste
- hekste
- heksten
- heksten
- heksten
v.t.t.
- heb gehekst
- hebt gehekst
- heeft gehekst
- hebben gehekst
- hebben gehekst
- hebben gehekst
v.v.t.
- had gehekst
- had gehekst
- had gehekst
- hadden gehekst
- hadden gehekst
- hadden gehekst
o.t.t.t.
- zal heksen
- zult heksen
- zal heksen
- zullen heksen
- zullen heksen
- zullen heksen
o.v.t.t.
- zou heksen
- zou heksen
- zou heksen
- zouden heksen
- zouden heksen
- zouden heksen
en verder
- is gehekst
- zijn gehekst
diversen
- heks!
- hekst!
- gehekst
- heksend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor heksen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
practice witchcraft | heksen | |
work miracles | heksen | toveren; toverkunst uitoefenen |
Verwante woorden van "heksen":
hek:
-
het hek (afscheiding; hekwerk)
Vertaal Matrix voor hek:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fence | afscheiding; hek; hekwerk | afrastering; afschutting; handelaar in gestolen goederen; hekwerk; heler; omheining; omrastering; rasterwerk; schutting |
fencing | afscheiding; hek; hekwerk | afrastering; afscherming; begrenzing; fraude; hekwerk; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; rasterwerk; schutting; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel |
partition | afscheiding; hek; hekwerk | afscheiding; afsluiting; beschot; dichtmaken; dwarsschot; het afsluiten; partitie; scheiding; schijfpartitie; schot; segregatie; sluiting; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot; verbreking; verdeling |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fence | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen; schermen |