Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. heks:
  2. hek:
  3. heksen:
  4. Wiktionary:
  5. Gebruikers suggesties voor heks:
    • wich


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor heks (Nederlands) in het Engels

heks:

heks [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de heks (toverkol)
    the witch
    • witch [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de heks (haaibaai; teef; viswijf; )
    the bitch
    • bitch [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor heks:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bitch feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; viswijf del; gifkikker; kreng; lellebel; loeder; slet; snol; teef; totebel; vals wicht; vervelend kreng; wijfjeshond
witch heks; toverkol tovenares; toverheks; vervelend kreng

Verwante woorden van "heks":


Wiktionary: heks

heks
noun
  1. een persoon, meestal een vrouw, aan wie bovennatuurlijke krachten worden toegeschreven
heks
noun
  1. a witch
  2. a witch, sorceress, or enchantress; also, a wizard
  3. an ugly evil-looking or frightening old woman; a hag
  4. person who uses magic

hek:

hek [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het hek (afscheiding; hekwerk)
    the fence; the partition; the fencing
    • fence [the ~] zelfstandig naamwoord
    • partition [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fencing [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fence afscheiding; hek; hekwerk afrastering; afschutting; handelaar in gestolen goederen; hekwerk; heler; omheining; omrastering; rasterwerk; schutting
fencing afscheiding; hek; hekwerk afrastering; afscherming; begrenzing; fraude; hekwerk; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; rasterwerk; schutting; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; zwendel
partition afscheiding; hek; hekwerk afscheiding; afsluiting; beschot; dichtmaken; dwarsschot; het afsluiten; partitie; scheiding; schijfpartitie; schot; segregatie; sluiting; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot; verbreking; verdeling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fence afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen; schermen

Verwante woorden van "hek":


Wiktionary: hek

hek
noun
  1. omheining, afscheiding
  2. draaibaar deel van een omheining, het deel dat als toegang gebruikt wordt
  3. raamwerk van latten van een molenwiek
  4. de bovenachterzijde van een schip (achterreling)
hek
noun
  1. barrier

Cross Translation:
FromToVia
hek barrier; fence; bar barrièreassemblage de plusieurs pièces de bois ou d'autres matériaux, servir à fermer un passage.

heks vorm van heksen:

heksen werkwoord (heks, hekst, hekste, heksten, gehekst)

  1. heksen
    practice witchcraft; to work miracles

Conjugations for heksen:

o.t.t.
  1. heks
  2. hekst
  3. hekst
  4. heksen
  5. heksen
  6. heksen
o.v.t.
  1. hekste
  2. hekste
  3. hekste
  4. heksten
  5. heksten
  6. heksten
v.t.t.
  1. heb gehekst
  2. hebt gehekst
  3. heeft gehekst
  4. hebben gehekst
  5. hebben gehekst
  6. hebben gehekst
v.v.t.
  1. had gehekst
  2. had gehekst
  3. had gehekst
  4. hadden gehekst
  5. hadden gehekst
  6. hadden gehekst
o.t.t.t.
  1. zal heksen
  2. zult heksen
  3. zal heksen
  4. zullen heksen
  5. zullen heksen
  6. zullen heksen
o.v.t.t.
  1. zou heksen
  2. zou heksen
  3. zou heksen
  4. zouden heksen
  5. zouden heksen
  6. zouden heksen
en verder
  1. is gehekst
  2. zijn gehekst
diversen
  1. heks!
  2. hekst!
  3. gehekst
  4. heksend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor heksen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
practice witchcraft heksen
work miracles heksen toveren; toverkunst uitoefenen

Verwante woorden van "heksen":


Verwante vertalingen van heks