Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. halfslachtig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor halfslachtig (Nederlands) in het Engels

halfslachtig:

halfslachtig bijvoeglijk naamwoord

  1. halfslachtig (twijfelmoedig; wankelmoedig; onstandvastig)
    wavering
  2. halfslachtig (schoorvoetend; aarzelend; weifelend; wankelmoedig)
    hesitatingly; reluctantly; dilatory; wavering; hesitating

Vertaal Matrix voor halfslachtig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wavering halfheid; twijfelmoedigheid; wankeling; wankelmoedigheid
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dilatory aarzelend; halfslachtig; schoorvoetend; wankelmoedig; weifelend aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
hesitating aarzelend; halfslachtig; schoorvoetend; wankelmoedig; weifelend aarzelend; besluiteloos; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelachtig; weifelend
wavering aarzelend; halfslachtig; onstandvastig; schoorvoetend; twijfelmoedig; wankelmoedig; weifelend aarzelend; besluiteloos; besluitloos; dralend; haperend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelachtig; weifelend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hesitatingly aarzelend; halfslachtig; schoorvoetend; wankelmoedig; weifelend
reluctantly aarzelend; halfslachtig; schoorvoetend; wankelmoedig; weifelend met tegenzin; niet graag; ongaarne

Verwante woorden van "halfslachtig":


Wiktionary: halfslachtig

halfslachtig
adjective
  1. Not sincere; lacking full energy