Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. halfjaarlijks:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor halfjaarlijks (Nederlands) in het Engels

halfjaarlijks:

halfjaarlijks bijvoeglijk naamwoord

  1. halfjaarlijks (zesmaandelijks; twee keer per jaar)
    bi-annual; half-yearly; semi-annual; every six months; twice a year

Vertaal Matrix voor halfjaarlijks:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bi-annual halfjaarlijks; twee keer per jaar; zesmaandelijks
every six months halfjaarlijks; twee keer per jaar; zesmaandelijks
half-yearly halfjaarlijks; twee keer per jaar; zesmaandelijks
semi-annual halfjaarlijks; twee keer per jaar; zesmaandelijks
twice a year halfjaarlijks; twee keer per jaar; zesmaandelijks

Verwante woorden van "halfjaarlijks":

  • halfjaarlijkse

Wiktionary: halfjaarlijks

halfjaarlijks
adverb
  1. twice a year
adjective
  1. occurring twice a year; semi-annual
  2. half-yearly