Nederlands
Uitgebreide vertaling voor halfheid (Nederlands) in het Engels
halfheid:
-
de halfheid
Vertaal Matrix voor halfheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
half-heartedness | halfheid | halfslachtigheid |
wavering | halfheid | twijfelmoedigheid; wankeling; wankelmoedigheid |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
wavering | aarzelend; besluiteloos; besluitloos; dralend; halfslachtig; haperend; langzaam; leuterig; onstandvastig; schoorvoetend; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; twijfelmoedig; wankelmoedig; weifelachtig; weifelend |
Verwante woorden van "halfheid":
halfheid vorm van half:
Vertaal Matrix voor half:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
half | halfspeler; helft; middenspeler; tweede | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
half | half |
Verwante woorden van "half":
Verwante definities voor "half":
Wiktionary: half
half
Cross Translation:
adjective
half
-
de helft zijnde
- half → half
adjective
-
consisting of some indefinite portion resembling a half
-
having one parent in common
-
related through one common ancestor
-
consisting of a half
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• half | → half | ↔ demi — Qui contenir, qui fait, qui est la moitié d’une chose diviser ou divisible en deux parties égales. |