Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. half:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor half:
    • semi


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor half (Nederlands) in het Engels

half:

half bijvoeglijk naamwoord

  1. half
    half
    • half bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor half:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
half halfspeler; helft; middenspeler; tweede
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
half half

Verwante woorden van "half":


Verwante definities voor "half":

  1. hoeveelheid die je krijgt als je iets doormidden deelt1
    • de fles is maar half vol1
  2. niet helemaal, voor een deel1
    • hij was maar half wakker1

Wiktionary: half

half
adjective
  1. de helft zijnde
half
adjective
  1. consisting of some indefinite portion resembling a half
  2. having one parent in common
  3. related through one common ancestor
  4. consisting of a half
adverb
  1. in two equal parts or to an equal degree

Cross Translation:
FromToVia
half half demi — Qui contenir, qui fait, qui est la moitié d’une chose diviser ou divisible en deux parties égales.

Verwante vertalingen van half