Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. hagelen:
  2. hagel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hagelen (Nederlands) in het Engels

hagelen:

hagelen werkwoord (hagelt, hagelde, gehageld)

  1. hagelen
    to hail
    • hail werkwoord (hails, hailed, hailing)

Conjugations for hagelen:

o.t.t.
  1. hagelt
o.v.t.
  1. hagelde
v.t.t.
  1. heeft gehageld
v.v.t.
  1. had gehageld
o.t.t.t.
  1. zal hagelen
o.v.t.t.
  1. zou hagelen
diversen
  1. hagel!
  2. hagelt!
  3. gehageld
  4. hagelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor hagelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hail hagelen aanroepen; begroeten; gedag zeggen; groeten; praaien; verwelkomen; welkom heten

Verwante woorden van "hagelen":


Wiktionary: hagelen

hagelen
verb
  1. het uit de hemel neerkomen van hagelstenen
hagelen
verb
  1. said when hail is falling

Cross Translation:
FromToVia
hagelen hail hagelnes hagelt = Hagel fällt
hagelen hail grêlertomber, en parlant de la grêle.

hagel:

hagel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hagel (hagelsteen; hagelkorrel)
    the hailstone

Vertaal Matrix voor hagel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hailstone hagel; hagelkorrel; hagelsteen

Verwante woorden van "hagel":


Verwante definities voor "hagel":

  1. neerslag van ijskorrels1
    • we krijgen volgens de weerman regen en hagel1

Wiktionary: hagel

hagel
noun
  1. bolvormig ijs dat als neerslag uit de hemel valt
  2. verzameling van stukjes metaal -vaak lood- waarmee geschoten wordt in plaats van een kogel
hagel
noun
  1. balls of ice
  2. lead shot used in shotgun cartridges
  3. small metal balls used as ammunition

Cross Translation:
FromToVia
hagel hail Hagel — aus meist kleinen Eisklumpen bestehender Niederschlag
hagel buckshot chevrotinegros plomb dont on se servir pour tirer le chevreuil et autres gibiers.
hagel hail grêlepluie qui tomber sous forme de petits blocs de glace.