Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. haatdragendheid:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor haatdragendheid (Nederlands) in het Engels

haatdragendheid:

haatdragendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de haatdragendheid (rancune)
    the rancour; the grudge; the resentment; the spite; the pique; the ill-will; the rancor
    • rancour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • grudge [the ~] zelfstandig naamwoord
    • resentment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • spite [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pique [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ill-will [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rancor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

Vertaal Matrix voor haatdragendheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grudge haatdragendheid; rancune
ill-will haatdragendheid; rancune
pique haatdragendheid; rancune ergernis; gegriefdheid; geprikkeldheid; geraaktheid; irritatie; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid; verstoordheid; wrevel
rancor haatdragendheid; rancune onverzoenlijkheid; vete; vijandschap
rancour haatdragendheid; rancune onverzoenlijkheid; vete; vijandschap
resentment haatdragendheid; rancune ressentiment
spite haatdragendheid; rancune boosaardigheid; gegriefdheid; gemeenheid; kwaadaardigheid; kwaadwilligheid; naijver; ressentiment; slechtheid; verstoordheid; wrevel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rancor aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien
rancour aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien

Wiktionary: haatdragendheid


Cross Translation:
FromToVia
haatdragendheid grudge; rancor; rancour; resentment; unforgiveness rancune — Ressentiment tenace, sentiment profond de mal-être, ...