Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. groezeligheid:
  2. groezelig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor groezeligheid (Nederlands) in het Engels

groezeligheid:

groezeligheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. groezeligheid (vuilheid; goorheid)
    the dinginess; the grubbiness; the dirtiness; the griminess

Vertaal Matrix voor groezeligheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dinginess goorheid; groezeligheid; vuilheid
dirtiness goorheid; groezeligheid; vuilheid smerigheid; viesheid; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid
griminess goorheid; groezeligheid; vuilheid
grubbiness goorheid; groezeligheid; vuilheid

Verwante woorden van "groezeligheid":


groezeligheid vorm van groezelig:

groezelig bijvoeglijk naamwoord

  1. groezelig (morsig; smoezelig; viezig; bedoezeld)
    grubby; smutty; fastidious; grimy; churlish; dirty; filthy
  2. groezelig (bevuild; gevlekt; besmeurd)
    soiled; stained; polluted; fouled

Vertaal Matrix voor groezelig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dirty drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
filthy drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dirty bevuilen; vies maken; viesmaken; vuil maken; vuilmaken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
churlish bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig bokkig; met vuil bemorst; morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
dirty bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig bevlekt; goor; met vuil bemorst; morsig; onkies; onkuis; onrein; onverkwikkelijk; onzindelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; vlekkig; vuil; walgelijk; weerzinwekkend
fastidious bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig
filthy bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig goor; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vervuild; vies; walgelijk; weerzinwekkend
fouled besmeurd; bevuild; gevlekt; groezelig
grimy bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig donker; dubieus; duister; glibberig; kliederig; knoeierig; met vuil bemorst; morsig; obscuur; onguur; smerig; verdacht; vies; vuil
grubby bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig bevlekt; flodderig; grauw; haveloos; kliederig; knoeierig; met vuil bemorst; morsig; onkies; onkuis; onrein; onzindelijk; ranzig; slobberig; slodderig; slonzig; slordig; smerig; vaal; vies; viezig; vlekkig; voddig; vuil; vunzig
polluted besmeurd; bevuild; gevlekt; groezelig verontreinigd; vervuild
smutty bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig
soiled besmeurd; bevuild; gevlekt; groezelig bevlekt; vlekkig
stained besmeurd; bevuild; gevlekt; groezelig bevlekt; vlekkerig; vlekkig

Verwante woorden van "groezelig":


Wiktionary: groezelig

groezelig
adjective
  1. dirty