Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. grijs:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor grijs:
    • gray


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor grijs (Nederlands) in het Engels

grijs:

grijs bijvoeglijk naamwoord

  1. grijs (grauwkleurig)
    grey; drab; mat
    • grey bijvoeglijk naamwoord
    • drab bijvoeglijk naamwoord
    • mat bijvoeglijk naamwoord
  2. grijs (grijsharig)
    grey; grey-headed

Vertaal Matrix voor grijs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grey schimmel; wit paard
mat kelkenbakje; mat; matje; onderlegger; onderleggers; onderzetter; onderzetters; placemat; placemats; tafelmatje; tafelmatjes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mat knokken; matten; strijden; vechten
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drab grauwkleurig; grijs eentonig; grauw; mistroostig; monotoon; saai; slaapverwekkend; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
grey grauwkleurig; grijs; grijsharig grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
mat grauwkleurig; grijs beslagen; dof; glansloos; mat
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grey-headed grijs; grijsharig

Verwante woorden van "grijs":


Verwante definities voor "grijs":

  1. kleur die gemaakt is van zwart en wit1
    • oude mensen hebben vaak grijze haren1

Wiktionary: grijs

grijs
adjective
  1. de kleur grijs hebbend
grijs
adjective
  1. white or gray with age
  2. having an indistinct quality
  3. dreary, gloomy
  4. having a color somewhere between white and black, as the ash of an ember
noun
  1. colour

Cross Translation:
FromToVia
grijs grey grauohne Steigerung: Farbe, Mischung aus schwarz und weiß
grijs hoary chenu — Blanchi par l’âge
grijs gray; grey gris — De couleur grise

Verwante vertalingen van grijs