Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cross
|
|
crucifix; gebaar na gebed; kruis; kruisbeeld; kruisje; kruisvorm
|
poisonous
|
|
gif bevatten; giftigheid
|
venomous
|
|
gif bevatten; giftigheid
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cross
|
|
afvallen; benadelen; duperen; dwarsbomen; dwarsliggen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; overschrijden; oversteken; tegenvallen; tegenwerken; teleurstellen
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
angry
|
bitter; boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd; woedend; zeer boos
|
boos; furieus; gebelgd; gekwetst; kwaad; misnoegd; nijdig; ontstoken; razend; spinnijdig; toornig; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woest; ziedend
|
blazing
|
bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos
|
brandend; vlammend
|
cross
|
boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd
|
narrig
|
enraged
|
boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd
|
boos; dol; furieus; gebelgd; gekwetst; hels; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woedend; woest; ziedend
|
fiery
|
bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos
|
brandbaar; heetbloedig; heethoofdig; ontbrandbaar; ontvlambaar; verhit; vurig
|
furious
|
bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos
|
boos; dol; furieus; heftig; hels; kwaad; laaiend; naarstig; nijdig; onbeheerst; onstuimig; razend; tierend; verwoed; woedend; woest
|
glaring
|
bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos
|
fel verlicht; hel
|
incensed
|
boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd
|
|
indignant
|
bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos
|
gebelgd; gekwetst; misnoegd; verontwaardigd; verstoord
|
malicious
|
giftig; kwaadaardig; venijnig
|
achterbaks; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; gemeen; geniepig; gluiperig; hatelijk; in het geniep; kwaadaardig; kwaadwillig; kwalijk; listig; malicieus; met slechte intentie; slecht; slinks; snood; stekelig; stiekem; vals; verraderlijk; vijandig
|
poisonous
|
giftig; toxisch; vergiftigd
|
vergiftig
|
venomous
|
boos; gebelgd; giftig; kwaad; kwaadaardig; nijdig; venijnig; verbolgen; vertoornd
|
vergiftig
|
vicious
|
boos; gebelgd; giftig; kwaad; kwaadaardig; nijdig; venijnig; verbolgen; vertoornd
|
achterbaks; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; kwaadwillig; leep; listig; malicieus; met slechte intentie; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; verraderlijk; vicieus
|
virulent
|
bitter; boos; gebelgd; giftig; kwaad; kwaadaardig; nijdig; venijnig; verbolgen; vertoornd; woedend; zeer boos
|
|
vitriolic
|
boos; gebelgd; giftig; kwaad; kwaadaardig; nijdig; venijnig; verbolgen; vertoornd
|
|
wicked
|
boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd
|
goddeloos; heilloos; kwalijk; liederlijk; onzedelijk; snood; verderfelijk; verdorven; verregaand zedenloos
|
wrathful
|
boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd
|
vergramd
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bitter
|
bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos
|
bitter; bitter van smaak; bitterachtig; galachtig; zuur
|
poisoned
|
giftig; toxisch; vergiftigd
|
|
sharp
|
bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos
|
achterbaks; adrem; bijdehand; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; intelligent; kien; leep; listig; messcherp; op afgebeten toon; pienter; puntig; raak; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; schrander; schril; slim; slinks; sluw; snedig; snijdend; snood; snugger; spits; spitsig; spitsvormig; stiekem; toegespitst; uitgekookt; uitgeslapen; vlijmend; vlijmscherp
|
venominous
|
giftig; toxisch; vergiftigd
|
vergiftig
|