Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Engels ->Vertaal gezetheid

Vertaal gezetheid van Nederlands naar Engels

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

gezetheid:
- overweight; plumpness; corpulence; stoutness
gezet:
- obese; stout
Wiktionary:
- gezet → fat, stout, portly, thick
- gezet → portly, corpulent

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gezetheid (Nederlands) in het Engels

gezetheid:

gezetheid [znw.] zelfstandig naamwoord

gezetheid (zwaarlijvigheid; corpulentie; lijvigheid)
the overweight; the plumpness; the corpulence; the stoutness
- overweight [the ~] zelfstandig naamwoord
- plumpness [the ~] zelfstandig naamwoord
- corpulence [the ~] zelfstandig naamwoord
- stoutness [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gezetheid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
corpulence	corpulentie; gezetheid; lijvigheid; zwaarlijvigheid
overweight	corpulentie; gezetheid; lijvigheid; zwaarlijvigheid
plumpness	corpulentie; gezetheid; lijvigheid; zwaarlijvigheid
stoutness	corpulentie; gezetheid; lijvigheid; zwaarlijvigheid

Verwante woorden van "gezetheid":

gezet

gezet:

gezet bijvoeglijk naamwoord

gezet (zwaarlijvig; dik; corpulent; lijvig)
obese; stout
- obese bijvoeglijk naamwoord
- stout bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor gezet:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
obese	corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig	vetlijvig
stout	corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig	degelijk; doortastend; drastisch; ferm; fiks; flink; fors; krachtdadig; krachtig; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; vetlijvig

Verwante woorden van "gezet":

gezetheid

Wiktionary: gezet

gezet

adjective

zwaarlijvig, dik, corpulent
- gezet → fat; stout

gezet

adjective

thick
- fat → dik; gezet; corpulent
carrying a larger than normal amount of fat on one's body
- fat → gezet; corpulent; volslank; vet; dik
euphemism for fat
- portly → gezet
heavy in build
- thick → dik; dikke; gezet; gezette

Cross Translation:

From	To	Via
• gezet	→ portly; corpulent	↔ korpulent — von kräftiger, fülliger Gestalt