Nederlands

Uitgebreide vertaling voor getemperd (Nederlands) in het Engels

getemperd:

getemperd bijvoeglijk naamwoord

  1. getemperd (gematigd)
    moderate; average

Vertaal Matrix voor getemperd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
average doorsnee; gemiddelde; middelmaat; middelmatigheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
moderate bedaren; bedwingen; beheersen; bemakkelijken; besparen; beteugelen; dempen; geld besparen; intomen; matigen; met mate gebruiken; minder gebruiken; simplificeren; temperen; vereenvoudigen; vergemakkelijken; versoberen; zich matigen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
average gematigd; getemperd alledaagse; doorsnee; gemiddeld; in doorsnee; matig; medium; meest voorkomend; middelmatig; middelmatige; modaal
moderate gematigd; getemperd billijk; geschikt; middelmatige; moderaat; redelijk; schappelijk

getemperd vorm van temperen:

temperen werkwoord (temper, tempert, temperde, temperden, getemperd)

  1. temperen
    to damp; to reduce
    • damp werkwoord (damps, damped, damping)
    • reduce werkwoord (reduces, reduced, reducing)
  2. temperen (zich matigen; dempen; matigen)
    to restrain; to moderate
    • restrain werkwoord (restrains, restrained, restraining)
    • moderate werkwoord (moderates, moderated, moderating)

Conjugations for temperen:

o.t.t.
  1. temper
  2. tempert
  3. tempert
  4. temperen
  5. temperen
  6. temperen
o.v.t.
  1. temperde
  2. temperde
  3. temperde
  4. temperden
  5. temperden
  6. temperden
v.t.t.
  1. heb getemperd
  2. hebt getemperd
  3. heeft getemperd
  4. hebben getemperd
  5. hebben getemperd
  6. hebben getemperd
v.v.t.
  1. had getemperd
  2. had getemperd
  3. had getemperd
  4. hadden getemperd
  5. hadden getemperd
  6. hadden getemperd
o.t.t.t.
  1. zal temperen
  2. zult temperen
  3. zal temperen
  4. zullen temperen
  5. zullen temperen
  6. zullen temperen
o.v.t.t.
  1. zou temperen
  2. zou temperen
  3. zou temperen
  4. zouden temperen
  5. zouden temperen
  6. zouden temperen
en verder
  1. ben getemperd
  2. bent getemperd
  3. is getemperd
  4. zijn getemperd
  5. zijn getemperd
  6. zijn getemperd
diversen
  1. temper!
  2. tempert!
  3. getemperd
  4. temperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor temperen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
damp temperen
moderate dempen; matigen; temperen; zich matigen bedaren; bedwingen; beheersen; bemakkelijken; besparen; beteugelen; geld besparen; intomen; matigen; met mate gebruiken; minder gebruiken; simplificeren; vereenvoudigen; vergemakkelijken; versoberen
reduce temperen afnemen; afprijzen; beknotten; beperken; disloqueren; door koken dikker maken; door koken verdikken; herleiden; inbinden; indikken; inkoken; inkrimpen; inperken; kleiner maken; krimpen; lager maken; minder maken; minder worden; minderen; minimaliseren; reduceren; roeren; slinken; terugvoeren; verdikken; verkleinen; verkorten; verlagen; verleggen; verminderen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten
restrain dempen; matigen; temperen; zich matigen achterhouden; afhouden; bedwingen; beheersen; beletten; beteugelen; ervanaf houden; geen afstand doen van; houden; in bedwang houden; inhouden; intomen; weerhouden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
damp damp uitwasemend; dampig; humide; met neerslag; nat; regenachtig; vochtig
moderate billijk; gematigd; geschikt; getemperd; middelmatige; moderaat; redelijk; schappelijk

Wiktionary: temperen

temperen
verb
  1. to reduce the excessiveness
  2. make less severe
  3. to reduce to a low degree of vigor or activity

Cross Translation:
FromToVia
temperen put to sleep assoupirendormir à demi.
temperen harden; temper; season; steel; toughen durcir — Durcir
temperen mix; blend; mingle; shuffle mélanger — Unir plusieurs choses ensemble pour former un tout
temperen slow down; moderate; abate; alleviate; decelerate ralentir — transitif|fr diminuer la vitesse.
temperen return; turn over; turn around; turn round; inside out; turn; revolve; whirl; relay; resend; send back; blend; mingle; mix; shuffle; invert; reverse retourneraller de nouveau en un lieu.