Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gestuntel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gestuntel (Nederlands) in het Engels

gestuntel:

gestuntel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gestuntel (gehannes)
    the bungling; the rummaging; the trouble

Vertaal Matrix voor gestuntel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bungling gehannes; gestuntel broddelwerk; gebroddel; gehaspel; geklungel; geknoei; gemier; gemodder; gemors; gezeur; kladwerk; knoeiboel; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje
rummaging gehannes; gestuntel
trouble gehannes; gestuntel bemoeilijking; beroering; chaos; ellende; gedram; gevaar; gezanik; gezeur; heksenketel; hinder; keet; knik; kommer; kwaal; kwel; lastigheid; malheur; misère; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onheilsdreiging; onraad; onrust; onspoed; opstootje; ordeverstoring; overlast; pech; puinhoop; ramp; rampspoed; regelloosheid; rel; roerigheid; rottigheid; slepende ziekte; stoornis; strubbeling; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen; wanorde; wanordelijkheid; zootje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trouble lastig maken; lastigvallen; teisteren
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bungling klungelig; stumperig