Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
upset
|
|
schrik; verbijstering
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
upset
|
|
bederven; dwarsbomen; dwarsliggen; in de war sturen; nekken; omduwen; omstoten; omverstoten; ontstemmen; ruïneren; tegenwerken; verstoren; vertoornen; verzieken
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aghast
|
geschokt; ontredderd; ontzet; van streek
|
|
appalled
|
geschokt; ontredderd; ontzet; van streek
|
|
dismayed
|
geschokt; ontredderd; ontzet; van streek
|
getroffen; onthutst; ontsteld; verschrikt
|
upset
|
geschokt; ontredderd; ontzet; van streek
|
boos; dol; furieus; gebelgd; gekwetst; getroffen; hels; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; onthutst; ontsteld; overstuur; paf; perplex; razend; tierend; verontwaardigd; verschrikt; verstoord; woedend; woest
|