Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geschal (Nederlands) in het Engels

geschal:

geschal [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het geschal (schetterend geluid; geschetter)
    the horn blowing
  2. het geschal (luidkeelse uitroep; gegalm)
    the resonance; the echo; the reverberation; the booming sound; the peal; the resounding

Vertaal Matrix voor geschal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
booming sound gegalm; geschal; luidkeelse uitroep
echo gegalm; geschal; luidkeelse uitroep echo; galm; geluidsweerkaatsing; klankweerkaatsing; nagalm; resonantie; weergalm; weerklank
horn blowing geschal; geschetter; schetterend geluid
peal gegalm; geschal; luidkeelse uitroep
resonance gegalm; geschal; luidkeelse uitroep echo; galm; geluidsweerkaatsing; klankweerkaatsing; nagalm; resonantie; weergalm; weerklank
resounding gegalm; geschal; luidkeelse uitroep
reverberation gegalm; geschal; luidkeelse uitroep echo; galm; geluidsweerkaatsing; klankweerkaatsing; nagalm; resonantie; weergalm; weerklank
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
echo echoën; galmen; herhalen; nabouwen; naklinken; napraten; nazeggen; reflecteren; resoneren; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
resounding klankvol; klinkend