Gerecht in het Engels vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

gerecht:
- dish; course; fare; food; court of justice; court; court of law; tribunal; law court; court-house
Wiktionary:
- gerecht → dish, court, justice, course
- gerecht → court, court of law, dish, judiciary, food, nourishment, fare, aliment, meal, law, justice, tribunal

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gerecht (Nederlands) in het Engels

het gerecht (schotel)
the dish; the course; the fare; the food
- dish [the ~] zelfstandig naamwoord
- course [the ~] zelfstandig naamwoord
- fare [the ~] zelfstandig naamwoord
- food [the ~] zelfstandig naamwoord
het gerecht (rechtbank; gerechtshof; tribunaal; hof; balie)
the court of justice; the court of law; the tribunal; the law court
- court of justice [the ~] zelfstandig naamwoord
- court of law [the ~] zelfstandig naamwoord
- tribunal [the ~] zelfstandig naamwoord
- law court [the ~] zelfstandig naamwoord
the court
– a tribunal that is presided over by a magistrate or by one or more judges who administer justice according to the laws ¹
- court [the ~] zelfstandig naamwoord
het gerecht (rechtbank)
the court-house
- court-house [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
course	gerecht; schotel	baan; beloop; cursus; cursusprogramma; diner; eten; handelwijze; koers; kursus; leergang; leerprogramma; les; lesprogramma; lesuur; maal; maaltijd; manier; methode; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijsprogramma; parcours; procedure; richting; route; studie; trant; wijs; wijze
court	balie; gerecht; gerechtshof; hof; rechtbank; tribunaal	gerechtsgebouw; gevolg; hofhouding; rechtscollege; rechtsgebouw; tuin
court of justice	balie; gerecht; gerechtshof; hof; rechtbank; tribunaal	gerechtelijke instantie; gerechtsgebouw; rechtsgebouw
court of law	balie; gerecht; gerechtshof; hof; rechtbank; tribunaal
court-house	gerecht; rechtbank	rechthuis
dish	gerecht; schotel	diner; eten; maal; maaltijd; ovenschaal; schaal; schaaltje; schoteltje
fare	gerecht; schotel	reisbiljet; reiskosten; ritprijs; vrachtje
food	gerecht; schotel	consumpties; eetwaren; eten; kost; leeftocht; levensmiddel; levensmiddelen; proviand; spijs; spijziging; verteringen; voeding; voedingsmiddelen; voedsel
law court	balie; gerecht; gerechtshof; hof; rechtbank; tribunaal
tribunal	balie; gerecht; gerechtshof; hof; rechtbank; tribunaal
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
course		voortvloeien uit
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
course		verloop
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
court		verlokken
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
court		gerechtelijk; justitieel; rechterlijk

gerecht

noun

gerecht

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• gerecht	→ court	↔ Gericht — Ort zur gesetzlichen Entscheidung von Rechtsstreitigkeiten
• gerecht	→ court; court of law	↔ Gericht — (staatliches) Organ, dessen Aufgabe es ist, vorgetragene Fälle anzuhören und über sie unter Beachtung der Rechtslage zu entscheiden
• gerecht	→ dish	↔ Gericht — Speise
• gerecht	→ judiciary	↔ magistrature — dignité, charge de magistrat.
• gerecht	→ food; nourishment; fare; aliment; meal	↔ nourriture — aliment.
• gerecht	→ court; law; justice; tribunal	↔ tribunal — siège du juge, du magistrat.