Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gelukje (Nederlands) in het Engels
gelukje:
-
het gelukje
the windfall; the godsend; the pleasant surprise; the piece of good luck; the bit of good luck; the bit of luck
Vertaal Matrix voor gelukje:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bit of good luck | gelukje | buitenkansje; gelukkig toeval; gelukstreffer; meevaller; opsteker; toevalstreffer; treffer; voordeel |
bit of luck | gelukje | buitenkansje; gelukkig toeval; mazzeltje; meevaller; meevallertje; opsteker; voordeel |
godsend | gelukje | absolute meevaller; buitenkansje; gelukkig toeval; klapper; mazzeltje; meevaller; meevallertje; opsteker; topper; tref; voordeel |
piece of good luck | gelukje | buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel |
pleasant surprise | gelukje | absolute meevaller; buitenkansje; gelukkig toeval; klapper; meevaller; opsteker; topper; voordeel |
windfall | gelukje | absolute meevaller; buitenkans; fortuintje; klapper; mazzeltje; meevaller; meevallertje; topper; tref; voordeel |
Verwante woorden van "gelukje":
gelukje vorm van geluk:
-
het geluk (geluk hebbend; bof)
-
het geluk (het gelukkig-zijn; gelukkigheid; fortuin)
Vertaal Matrix voor geluk:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
be happy | fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn | |
bliss | bof; geluk; geluk hebbend | gelukzaligheid; heerlijkheid; verlossing; zaligheid |
happiness | bof; geluk; geluk hebbend | blijheid; blijmoedigheid; euforie; gelukzaligheid; heerlijkheid; jolijt; opgewektheid; plezier; pret; verlossing; vreugde; vrolijkheid; welbehagen; zaligheid |
joy | bof; geluk; geluk hebbend | aardigheid; blijheid; blijmoedigheid; gein; gelukzaligheid; geneugte; genieten; genoegen; genot; heerlijkheid; jolijt; jool; jubelkreten; jubels; keet; keurigheid; leut; lol; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; opgewektheid; ordelijkheid; plezier; pret; pretmakerij; properheid; smetteloosheid; vreugde; vreugdekreten; vreugdeschreeuwen; vrolijkheid |
luck | bof; geluk; geluk hebbend | fortuintje |
Verwante woorden van "geluk":
Antoniemen van "geluk":
Verwante definities voor "geluk":
Wiktionary: geluk
geluk
Cross Translation:
noun
geluk
-
prettige loop van de omstandigheid
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geluk | → happiness | ↔ bonheur — félicité ; état heureux. |
• geluk | → chance; likelihood | ↔ chance — Tout évènement, heureux ou malheureux, qui peut résulter d’un ordre de choses donné |
• geluk | → fortune; luck; destiny; fate; wealth | ↔ fortune — hasard, chance. |
• geluk | → luck | ↔ heur — littéraire|fr (vieilli) bonne fortune, chance heureux. |
• geluk | → happiness; gladness; joy; delight; joyfulness | ↔ joie — sentiment de bonheur, de satisfaction vive et intense qui vient du plaisir que l'on a à agir, à accomplir non pas une tâche répétitif, mais de contribuer à un certain progrès qui est empreint d'un caractère spirituel philosophique, scientifique, religieux ou esthétique. |
• geluk | → prosperity; success; weal | ↔ prospérité — heureux état, heureuse situation, soit des affaires générales, soit des affaires particulier. |