Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Engels ->Vertaal gekruist

Vertaal gekruist van Nederlands naar Engels

Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gekruist:
  2. kruisen:
  3. Wiktionary:

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gekruist (Nederlands) in het Engels

gekruist:

gekruist bijvoeglijk naamwoord

  1. gekruist
    crossed; cross-marked
  2. gekruist
    cross-bred

Vertaal Matrix voor gekruist:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crossed gekruist
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cross-bred gekruist
cross-marked gekruist

gekruist vorm van kruisen:

kruisen werkwoord (kruis, kruist, kruiste, kruisten, gekruist)

  1. kruisen (een kruis slaan)
    cross o.s.; make the sign of the cross
  2. kruisen (tegen de wind in varen; laveren)
    to tack
    – turn into the wind 1
    • tack werkwoord (tacks, tacked, tacking)
      • The sailors decided to tack the boat1
      • The boat tacked1
    to beat against the wind; to navigate; sail against the wind

Conjugations for kruisen:

o.t.t.
  1. kruis
  2. kruist
  3. kruist
  4. kruisen
  5. kruisen
  6. kruisen
o.v.t.
  1. kruiste
  2. kruiste
  3. kruiste
  4. kruisten
  5. kruisten
  6. kruisten
v.t.t.
  1. heb gekruist
  2. hebt gekruist
  3. heeft gekruist
  4. hebben gekruist
  5. hebben gekruist
  6. hebben gekruist
v.v.t.
  1. had gekruist
  2. had gekruist
  3. had gekruist
  4. hadden gekruist
  5. hadden gekruist
  6. hadden gekruist
o.t.t.t.
  1. zal kruisen
  2. zult kruisen
  3. zal kruisen
  4. zullen kruisen
  5. zullen kruisen
  6. zullen kruisen
o.v.t.t.
  1. zou kruisen
  2. zou kruisen
  3. zou kruisen
  4. zouden kruisen
  5. zouden kruisen
  6. zouden kruisen
en verder
  1. ben gekruist
  2. bent gekruist
  3. is gekruist
  4. zijn gekruist
  5. zijn gekruist
  6. zijn gekruist
diversen
  1. kruis!
  2. kruist!
  5. gekruist
  6. kruisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kruisen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tack kleine spijker met platte kop; kopspijker; rijgsteek; spijkertje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beat against the wind kruisen; laveren; tegen de wind in varen opkruisen; oplaveren
cross o.s. een kruis slaan; kruisen
make the sign of the cross een kruis slaan; kruisen
navigate kruisen; laveren; tegen de wind in varen bevaren; navigeren; varen; vliegtuig besturen
sail against the wind kruisen; laveren; tegen de wind in varen opkruisen; oplaveren
tack kruisen; laveren; tegen de wind in varen aaneenrijgen; opkruisen; oplaveren; overstag gaan; rijgen

Verwante woorden van "kruisen":


Wiktionary: kruisen

kruisen
verb
  1. travel in a direction or path that will intersect with that another
Cross Translation:
FromToVia
• kruisen → hybridize; interbreed; cross ↔ kreuzen — Biologie: Tiere oder Pflanzen verschiedener Art, Rasse, Gattung oder Sorte zur Paarung bzw. geschlechtlichen Vereinigung bringen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0231 seconde
Page rendered in 1.0 seconds