Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gebruikelijkheid:
  2. gebruikelijk:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gebruikelijkheid (Nederlands) in het Engels

gebruikelijkheid:

gebruikelijkheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. gebruikelijkheid (gangbaarheid; algemeenheid)
    the commonness; the usualness

Vertaal Matrix voor gebruikelijkheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
commonness algemeenheid; gangbaarheid; gebruikelijkheid alledaagsheid; gewoonheid; platitude
usualness algemeenheid; gangbaarheid; gebruikelijkheid

Verwante woorden van "gebruikelijkheid":


gebruikelijk:

gebruikelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. gebruikelijk (gangbaar; courant; gewoon)
    common; current; acceptable
  2. gebruikelijk (gangbaar; gewoon; gemeen; normaal)
    usual; ordinary; common; customary; commonly; quite common; habitual; ordinarily

Vertaal Matrix voor gebruikelijk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
common algemene; park; stadspark
current drift; driftstroom; electrische stroom; elektriciteit; energie; stroom; thermiek; zeestroming
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acceptable courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon aannemelijk; aanvaardbaar; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk
common courant; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal algemeen; alledaags; alledaagse; eenvoudig; gemeenschappelijk; gewoon; meer personen betreffend; niets bijzonders; ordinair
current courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon actueel; actuele; bijdetijds; eindig; huidig; modern; momenteel; momentele; op dit ogenblik; tegenwoordig; van vandaag; vergankelijk; voorbijgaand
customary gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal gewoontegetrouw; traditiegetrouw; traditioneel; volgens de traditie
habitual gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal
ordinary gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair
usual gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
commonly gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal
ordinarily gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
quite common gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal doodgewoon

Verwante woorden van "gebruikelijk":

  • gebruikelijkheid, gebruikelijker, gebruikelijkere, gebruikelijkst, gebruikelijkste, gebruikelijke

Wiktionary: gebruikelijk

gebruikelijk
adjective
  1. naar gewoonte, zoals men regelmatig doet

Cross Translation:
FromToVia
gebruikelijk usual üblich — gewöhnlich oder häufig auftretend, normal
gebruikelijk accustomed; customary; usual; wonted; conventional; habitual habituel — Qui est devenu une habitude, qui est passé en habitude.