Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gapend:
  2. gapen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gapend (Nederlands) in het Engels

gapend:

gapend bijvoeglijk naamwoord

  1. gapend
    huge
    • huge bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor gapend:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huge gapend angstwekkend; enorm; enorm groot; geducht; gigantisch; hoog gegroeid; hoog gerezen; immens; in hoge mate; in zeer hoge mate; kolossaal; levensgroot; onnoembaar; reusachtig; vervaarlijk; vreeswekkend; zeer groot

gapend vorm van gapen:

gapen werkwoord (gaap, gaapt, gaapte, gaapten, gegaapt)

  1. gapen (geeuwen)
    to yawn; to gawp; to gawk
    • yawn werkwoord (yawns, yawned, yawning)
    • gawp werkwoord (gawps, gawped, gawping)
    • gawk werkwoord (gawks, gawked, gawking)
    to gape
    – be wide open 1
    • gape werkwoord (gapes, gaped, gaping)
      • the deep gaping canyon1

Conjugations for gapen:

o.t.t.
  1. gaap
  2. gaapt
  3. gaapt
  4. gapen
  5. gapen
  6. gapen
o.v.t.
  1. gaapte
  2. gaapte
  3. gaapte
  4. gaapten
  5. gaapten
  6. gaapten
v.t.t.
  1. heb gegaapt
  2. hebt gegaapt
  3. heeft gegaapt
  4. hebben gegaapt
  5. hebben gegaapt
  6. hebben gegaapt
v.v.t.
  1. had gegaapt
  2. had gegaapt
  3. had gegaapt
  4. hadden gegaapt
  5. hadden gegaapt
  6. hadden gegaapt
o.t.t.t.
  1. zal gapen
  2. zult gapen
  3. zal gapen
  4. zullen gapen
  5. zullen gapen
  6. zullen gapen
o.v.t.t.
  1. zou gapen
  2. zou gapen
  3. zou gapen
  4. zouden gapen
  5. zouden gapen
  6. zouden gapen
diversen
  1. gaap!
  2. gaapt!
  3. gegaapt
  4. gapend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gapen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
yawn gaap; geeuw
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gape gapen; geeuwen staarogen; vergapen aan
gawk gapen; geeuwen
gawp gapen; geeuwen
yawn gapen; geeuwen

Verwante woorden van "gapen":


Wiktionary: gapen

gapen
verb
  1. heel diep inademen met de mond ver open, moeilijk om bewust tegen te gaan
  2. met open mond vol verwondering ergens naar kijken
  3. wijd openstaan
gapen
verb
  1. To open the mouth wide
  2. open the mouth and take a deep breath

Cross Translation:
FromToVia
gapen gape; gawk; rubberneck badauder — Se conduire en badaud.
gapen yawn; half-open; agape bâillerréaliser un mouvement réflexe d’inspiration suivre d’une expiration ouvrir grand la bouche.