Nederlands
Uitgebreide vertaling voor forsheid (Nederlands) in het Engels
forsheid:
-
forsheid (stevigheid; flinkheid; fermheid)
Vertaal Matrix voor forsheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
courage | fermheid; flinkheid; forsheid; stevigheid | dapperheid; koenheid; kracht; kranigheid; moed; onversaagdheid; sterkte |
robustness | fermheid; flinkheid; forsheid; stevigheid | |
strength | fermheid; flinkheid; forsheid; stevigheid | aandrift; daadkracht; dynamiek; energie; esprit; felheid; fiksheid; fut; geweld; kracht; macht; momentum; puf; spierkracht; sterke kant; sterke zijde; sterkte; vastberadenheid; vermogen; werklust |
sturdiness | fermheid; flinkheid; forsheid; stevigheid | dapperheid; gedrongenheid; koenheid; moed; onversaagdheid |
vigor | fermheid; flinkheid; forsheid; stevigheid | dapperheid; dynamiek; energie; felheid; fiksheid; koenheid; kracht; krachtdadigheid; kranigheid; moed; onversaagdheid; sterkte; voortvarendheid |
vigour | fermheid; flinkheid; forsheid; stevigheid | dapperheid; dynamiek; energie; felheid; fiksheid; koenheid; kracht; krachtdadigheid; kranigheid; moed; onversaagdheid; sterkte; voortvarendheid |
Verwante woorden van "forsheid":
forsheid vorm van fors:
-
fors (beduidend; behoorlijk; aanzienlijk; enorm; aanmerkelijk; flink)
considerable; enormous; substantial; remarkable; conspicuous; notable; great; striking; respectable; vast; large; big; tall-
considerable bijvoeglijk naamwoord
-
enormous bijvoeglijk naamwoord
-
substantial bijvoeglijk naamwoord
-
remarkable bijvoeglijk naamwoord
-
conspicuous bijvoeglijk naamwoord
-
notable bijvoeglijk naamwoord
-
great bijvoeglijk naamwoord
-
striking bijvoeglijk naamwoord
-
respectable bijvoeglijk naamwoord
-
vast bijvoeglijk naamwoord
-
large bijvoeglijk naamwoord
-
big bijvoeglijk naamwoord
-
tall bijvoeglijk naamwoord
-
-
fors (potig; stevig; flink)
sturdy; hefty; stout; powerfully built-
sturdy bijvoeglijk naamwoord
-
hefty bijvoeglijk naamwoord
-
stout bijvoeglijk naamwoord
-
powerfully built bijvoeglijk naamwoord
-
-
fors (stevig)
-
fors (uit de kluiten gewassen; breed)
-
fors (zwaargebouwd; massief; zwaar; struis; potig; robuust)
heavily built; massive; heavyset-
heavily built bijvoeglijk naamwoord
-
massive bijvoeglijk naamwoord
-
heavyset bijvoeglijk naamwoord
-