Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. foeteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor foeteren (Nederlands) in het Engels

foeteren:

foeteren werkwoord (foeter, foetert, foeterde, foeterden, gefoeterd)

  1. foeteren
    to grumble; to bawl
    • grumble werkwoord (grumbles, grumbled, grumbling)
    • bawl werkwoord (bawls, bawled, bawling)

Conjugations for foeteren:

o.t.t.
  1. foeter
  2. foetert
  3. foetert
  4. foeteren
  5. foeteren
  6. foeteren
o.v.t.
  1. foeterde
  2. foeterde
  3. foeterde
  4. foeterden
  5. foeterden
  6. foeterden
v.t.t.
  1. heb gefoeterd
  2. hebt gefoeterd
  3. heeft gefoeterd
  4. hebben gefoeterd
  5. hebben gefoeterd
  6. hebben gefoeterd
v.v.t.
  1. had gefoeterd
  2. had gefoeterd
  3. had gefoeterd
  4. hadden gefoeterd
  5. hadden gefoeterd
  6. hadden gefoeterd
o.t.t.t.
  1. zal foeteren
  2. zult foeteren
  3. zal foeteren
  4. zullen foeteren
  5. zullen foeteren
  6. zullen foeteren
o.v.t.t.
  1. zou foeteren
  2. zou foeteren
  3. zou foeteren
  4. zouden foeteren
  5. zouden foeteren
  6. zouden foeteren
diversen
  1. foeter!
  2. foetert!
  3. gefoeterd
  4. foeterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor foeteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bawl foeteren blaffen; brullen; bulderen; daveren; fulmineren; razen; schreeuwen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uitvaren tegen; vuilbekken
grumble foeteren brommen; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; mopperen; morren; over iets mopperen; protesteren; pruttelen; sakkeren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; zeuren

Wiktionary: foeteren


Cross Translation:
FromToVia
foeteren bitch; nag; complain meckern — sich (oft) gehässig, aber nicht aggressiv beschweren; etwas bekritteln
foeteren tell off; scold schimpfen — (intransitiv) einer anderen Person seinen Ärger über diese kund tun
foeteren fulminate wettern — auf etwas fluchen oder schimpfen