Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor flirten (Nederlands) in het Engels
flirten:
-
flirten (aan de scharrel zijn; scharrelen)
-
flirten
-
flirten (sjansen; lonken)
Conjugations for flirten:
o.t.t.
- flirt
- flirt
- flirt
- flirten
- flirten
- flirten
o.v.t.
- flirtte
- flirtte
- flirtte
- flirtten
- flirtten
- flirtten
v.t.t.
- heb geflirt
- hebt geflirt
- heeft geflirt
- hebben geflirt
- hebben geflirt
- hebben geflirt
v.v.t.
- had geflirt
- had geflirt
- had geflirt
- hadden geflirt
- hadden geflirt
- hadden geflirt
o.t.t.t.
- zal flirten
- zult flirten
- zal flirten
- zullen flirten
- zullen flirten
- zullen flirten
o.v.t.t.
- zou flirten
- zou flirten
- zou flirten
- zouden flirten
- zouden flirten
- zouden flirten
diversen
- flirt!
- flirt!
- geflirt
- flirtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor flirten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alluring | aantrekken; bekoren; charmeren; provoceren; uitlokken | |
flirt | jongensgek; lonker; scharrelpartijtje; vrijage | |
provoking | provoceren; uitlokken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alluring | flirten | |
be on the make | aan de scharrel zijn; flirten; scharrelen | |
dally | flirten; lonken; sjansen | |
flirt | aan de scharrel zijn; flirten; lonken; scharrelen; sjansen | koketteren; lonken; oogje maken |
fool around | aan de scharrel zijn; flirten; scharrelen | aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen |
provoking | flirten | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alluring | aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aardig; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; prettig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verzoekend | |
provoking | provocerend; tartend; tergend; treiterig; trotserend; uitdagend |
Verwante woorden van "flirten":
Wiktionary: flirten
flirten
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• flirten | → pick up; court; chat up; hit on | ↔ draguer — Faire la cour à une personne dans le but d’obtenir ses faveurs amoureuses. |
• flirten | → flirt | ↔ flirter — S’adonner au flirt. |
• flirten | → flit; flutter; wave; flirt | ↔ voltiger — voler à petites et fréquentes reprises, sans aucune direction déterminée. |
flirt:
-
de flirt (geflirt; flirtation)
Vertaal Matrix voor flirt:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
coquetry | flirt; flirtation; geflirt | behaagzucht; koketterie |
courtship | flirt; flirtation; geflirt | behaagzucht; koketterie; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; relatie; verhouding; verkering |
flirtation | flirt; flirtation; geflirt | behaagzucht; koketterie |
flirting | flirt; flirtation; geflirt | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
flirting | behaagziek; vol begeerte te behagen |