Nederlands
Uitgebreide vertaling voor fit (Nederlands) in het Engels
fit:
-
fit (gezond; blakend; getraind)
healthy; in good health; fit; thriving; well-
healthy bijvoeglijk naamwoord
-
in good health bijvoeglijk naamwoord
-
fit bijvoeglijk naamwoord
-
thriving bijvoeglijk naamwoord
-
well bijvoeglijk naamwoord
-
-
fit (blakend van gezondheid; gezond; zonder ziekte)
rosy cheeked; fighting fit; in good health; well; healthy; rosy cheeked & bushy tailed-
rosy cheeked bijvoeglijk naamwoord
-
fighting fit bijvoeglijk naamwoord
-
in good health bijvoeglijk naamwoord
-
well bijvoeglijk naamwoord
-
healthy bijvoeglijk naamwoord
-
rosy cheeked & bushy tailed bijvoeglijk naamwoord
-
-
fit
the fit– One of the criteria used for evaluating the success of a data mining algorithm. Fit is typically represented as a value between 0 and 1, and is calculated by taking the covariance between the predicted and actual values of evaluated cases and dividing by the standard deviations of the same predicted and actual values. 1