Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fit (Nederlands) in het Engels

fit:

fit bijvoeglijk naamwoord

  1. fit (gezond; blakend; getraind)
    healthy; in good health; fit; thriving; well
  2. fit (blakend van gezondheid; gezond; zonder ziekte)
    rosy cheeked; fighting fit; in good health; well; healthy; rosy cheeked & bushy tailed

fit

  1. fit
    the fit
    – One of the criteria used for evaluating the success of a data mining algorithm. Fit is typically represented as a value between 0 and 1, and is calculated by taking the covariance between the predicted and actual values of evaluated cases and dividing by the standard deviations of the same predicted and actual values. 1
    • fit [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fit fit convulsie; driftbui; kramp; pasvorm; samentrekking; stuip; stuiptrekking; woedeaanval
well bron; put; waterput; wel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fit aanbrengen; aankunnen; aanleggen; aanpassen; aanproberen; bijpassen; installeren; kloppen met; monteren en aansluiten; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; passen; plaatsen; proberen; stroken; stroken met
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fit blakend; fit; getraind; gezond adequaat; arbeidsgeschikt; bekwaam; capabel; competent; gepast; geschikt; in staat te werken; juist; passend; valide
healthy blakend; blakend van gezondheid; fit; getraind; gezond; zonder ziekte blakend; fleurig; florerend; florissant; gezond; gezondheids; gezondheidsbevorderend; welgesteld; welvarend; zonder ziekte
thriving blakend; fit; getraind; gezond blakend; florerend; gezond; welgesteld; welvarend; zonder ziekte
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fighting fit blakend van gezondheid; fit; gezond; zonder ziekte
in good health blakend; blakend van gezondheid; fit; getraind; gezond; zonder ziekte blakend; florerend; gezond; welgesteld; welvarend; zonder ziekte
rosy cheeked blakend van gezondheid; fit; gezond; zonder ziekte
rosy cheeked & bushy tailed blakend van gezondheid; fit; gezond; zonder ziekte
well blakend; blakend van gezondheid; fit; getraind; gezond; zonder ziekte blakend; florerend; gezond; jawel; tja; wel; welgesteld; welnu; welvarend; zonder ziekte

Verwante woorden van "fit":

  • fitheid

Wiktionary: fit

fit
adjective
  1. in goede lichamelijke conditie
fit
adjective
  1. in good shape
  2. ready; especially fitted or qualified (to do something); quick to learn; prompt; expert

Cross Translation:
FromToVia
fit healthy; well; wholesome sain — Qui est de bonne constitution, qui n’a pas de tares en son organisme. Qui n’est pas altéré, qui est en bon état.