Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fiksheid (Nederlands) in het Engels

fiksheid:

fiksheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. fiksheid (sterkte; dynamiek; kracht; energie; felheid)
    the strength; the vigour; the intensity; the power; the vigor
    • strength [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • intensity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • power [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vigor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

Vertaal Matrix voor fiksheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intensity dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte felheid; gedrevenheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; kwantiteit; mate; veldsterkte
power dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte autorisatie; autoriteit; autoriteiten; bevoegd zijn; bevoegdheid; capaciteit; electrische stroom; energie; fiat; gezag; gezaghebbers; heerschappij; kracht; macht; machtiging; mogendheden; mogendheid; stroom; toestemming; vermogen; volmacht
strength dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte aandrift; daadkracht; energie; esprit; fermheid; flinkheid; forsheid; fut; geweld; kracht; macht; momentum; puf; spierkracht; sterke kant; sterke zijde; stevigheid; vastberadenheid; vermogen; werklust
vigor dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte dapperheid; fermheid; flinkheid; forsheid; koenheid; krachtdadigheid; kranigheid; moed; onversaagdheid; stevigheid; voortvarendheid
vigour dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte dapperheid; fermheid; flinkheid; forsheid; koenheid; krachtdadigheid; kranigheid; moed; onversaagdheid; stevigheid; voortvarendheid

Verwante woorden van "fiksheid":


fiksheid vorm van fiks:

fiks bijvoeglijk naamwoord

  1. fiks (stevig gebouwd; solide; stevig; )
    solid; strong; sturdy; muscular; stout; well built
  2. fiks (stevig; ferm; flink)
    firm; stiff; staunch; standing-on

Vertaal Matrix voor fiks:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
firm bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelsfirma; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap; zaak
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
staunch stelpen; stillen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
muscular ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd gespierd
solid ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd aannemelijk; betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; gedegen; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend; stevig; van goede hoedanigheid
staunch ferm; fiks; flink; stevig hecht
stout ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd corpulent; degelijk; dik; doortastend; drastisch; ferm; flink; fors; gezet; krachtdadig; krachtig; lijvig; potig; solide; sterk; stevig; vetlijvig; zwaarlijvig
strong ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd alcoholisch; doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; flink; fysiek sterk; geestrijk; heftig; hevig; krachtdadig; krachtig; rijk aan alcohol; sterk; stevig
sturdy ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd flink; fors; forse; massief; niet hol; potig; stevig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
firm ferm; fiks; flink; stevig beslist; degelijk; doortastend; ferm; hecht; kordaat; krachtdadig; krachtig; solide; standvastig; stevig; vastbesloten
standing-on ferm; fiks; flink; stevig
stiff ferm; fiks; flink; stevig gemelijk; harkerig; hartig; houterig; knorrig; krukkig; lastig; moeilijk; niet makkelijk; nurks; onbeholpen; ongemakkelijk; onhandig; pittig; pittig gesprek; schutterig; slungelig; star; stevig; stijf; stijfjes; stijve; straf; strak; stram; stroef; stumperig; stuntelig; stuurs; sukkelig; verstard; wrevelig; zwaar
well built ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd

Verwante woorden van "fiks":


Wiktionary: fiks


Cross Translation:
FromToVia
fiks powerful; mighty; potent; strong; vigorous; forceful; tough; stallwart; puissant puissant — Qui a beaucoup de pouvoir.