Nederlands
Uitgebreide vertaling voor fik (Nederlands) in het Engels
fik:
Vertaal Matrix voor fik:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blaze | brand; fik; vuur | vlammenzee; vuurzee |
fire | brand; fik; vuur | brand; gloed; haardvuur; hartstocht; hartstochtelijkheid; kachel; kacheltje; kleine kachel; overgave; passie; schieten; verwarming; vuren; vurigheid; vuur |
flames | brand; fik; vuur | vlammenzee; vuurzee |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blaze | blaken; flakkeren; flikkeren; laaien; licht uitzenden; sterk aanwezig zijn; stralen; vlammen; vlammen uitslaan | |
fire | aan de dijk zetten; aanmoedigen; aanvuren; afbranden; afdanken; afschieten; afvloeien; afvuren; bezielen; congé geven; eruit gooien; leegbranden; ontheffen; ontslaan; platbranden; schieten; schoten lossen; toejuichen; uitbranden; uitsturen; van zijn positie verdrijven; verzenden; vuren; wegsturen; wegzenden |