Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. extern:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor extern (Nederlands) in het Engels

extern:

extern bijvoeglijk naamwoord

  1. extern (uitwonend)
    non-resident; living away from home
  2. extern
    remote
    – Not in the immediate vicinity, as a computer or other device located in another place (room, building, or city) and accessible through some type of cable or communications link. 1
    • remote bijvoeglijk naamwoord
  3. extern
    external
    – Imported from an accounting system. Refers to the product or service item list that was imported from the accounting system into Business Contact Manager for Outlook. 1

Vertaal Matrix voor extern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
external externe
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
external extern buitenaf; uiterlijk; uitwendig
remote extern afgelegen; ver; veraf; verafgelegen; verwijderd; weggehaald
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
living away from home extern; uitwonend
non-resident extern; uitwonend

Verwante woorden van "extern":


Wiktionary: extern

extern
adjective
  1. uitwendig

Cross Translation:
FromToVia
extern external externaußerhalb eines bestimmten implizit mitdefinierten Bezugsystems