Nederlands
Uitgebreide vertaling voor element (Nederlands) in het Engels
element:
-
de element (factor)
-
de element (basisbestanddeel; onderdeel; component; deel; bestanddeel; ingrediënt; stuk; fractie)
the elementary component; the part; the element; the section; the segment; the ingredient; the parliamentary party; the share; the fundamental ingredient; the portion; the principle ingredient
-
element
Vertaal Matrix voor element:
Verwante woorden van "element":
Synoniemen voor "element":
Antoniemen van "element":
Verwante definities voor "element":
Wiktionary: element
element
Cross Translation:
noun
element
-
scheikunde|nld de naam voor een stof die via de scheikunde niet meer in verschillende substanties te splitsen is, zo'n stof bestaat louter uit één type van atomen
- element → element
noun
-
term in a matrix
-
heating element
-
set theory: object in a set
-
law: component of a cause of action
-
place or state of being that an individual or object is better suited towards
-
something small
-
alchemy: one of the four basic building blocks
-
chemistry: simplest chemical substance
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• element | → battery; cell; pile; drums | ↔ batterie — (vieilli) querelle où il y a des coups donnés. |
• element | → stack; pile | ↔ pile — Superposition verticale d’objets |
• element | → element; entry | ↔ élément — partie unitaire d’un ensemble. |