Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. elan:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor elan (Nederlands) in het Engels

elan:

elan [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het elan (pit; vuur; gloed; vlam)
    the élan; the diligence; the fervour; the ardor; the zeal; the zest; the assiduity; the ardour; the fervor
    • élan [the ~] zelfstandig naamwoord
    • diligence [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fervour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • ardor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
    • zeal [the ~] zelfstandig naamwoord
    • zest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • assiduity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ardour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • fervor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

Vertaal Matrix voor elan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ardor elan; gloed; pit; vlam; vuur drift; genegenheid; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; innigheid; liefde; lust; overgave; passie; vurigheid; vuur; wellust
ardour elan; gloed; pit; vlam; vuur drift; genegenheid; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; innigheid; liefde; lust; overgave; passie; vurigheid; vuur; wellust
assiduity elan; gloed; pit; vlam; vuur ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid
diligence elan; gloed; pit; vlam; vuur activiteit; ambitie; arbeid; arbeidzaamheid; aspiratie; bedrijvigheid; bezigheid; devotie; genegenheid; ijver; ijverigheid; inzet; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; overgave; streven; toegewijdheid; toewijding; trouw; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid; zorgzaamheid
fervor elan; gloed; pit; vlam; vuur animo; belangstelling; fascinatie; felheid; geboeidheid; genegenheid; heftigheid; hevigheid; ijver; ijverigheid; innigheid; intensiteit; interesse; kracht; liefde; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid; zin
fervour elan; gloed; pit; vlam; vuur animo; belangstelling; fascinatie; felheid; geboeidheid; genegenheid; heftigheid; hevigheid; ijver; ijverigheid; innigheid; intensiteit; interesse; kracht; liefde; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid; zin
zeal elan; gloed; pit; vlam; vuur activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezetenheid; bezigheid; drift; hartstocht; ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; obsessie; passie; vlijt; vlijtigheid; vuur; werklust; werkzaamheid
zest elan; gloed; pit; vlam; vuur drift; hartstocht; houtvuur; krachtdadigheid; passie; voortvarendheid; vuur
élan elan; gloed; pit; vlam; vuur
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zeal toegewijd

Wiktionary: elan

elan
noun
  1. animo

Cross Translation:
FromToVia
elan go; vigor; vim Elan — die Begeisterung oder der Schwung, womit man etwas macht