Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. effenheid:
  2. effen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor effenheid (Nederlands) in het Engels

effenheid:

effenheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. effenheid (vlakheid)
    the flatness; the levelness; the evenness

Vertaal Matrix voor effenheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
evenness effenheid; vlakheid analogie; gelijkaardigheid; gelijkheid; gelijkmatigheid; gelijksoortigheid; regelmatigheid; soortgelijkheid
flatness effenheid; vlakheid
levelness effenheid; vlakheid

Verwante woorden van "effenheid":


effenheid vorm van effen:

effen bijvoeglijk naamwoord

  1. effen (vlak; gelijk; egaal; )
    smooth; flat; level; even; uniform; coarse; unwavering; crude; vulgar; point blank; flatly; bluntly; close by; close
  2. effen (van één kleur)
    plain
    • plain bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor effen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flat afvlakken; appartement; etagewoning; flat; klapband; wad
level afgraven; afgraving; dimensieniveau; echelon; etage; gehalte; geleding; graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; plan; stand; verdieping; vlak; vlak maken; waterpas; woonlaag
uniform tenue; uniform
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
close afsluiten; dichtdoen; dichten; dichtgaan; dichtmaken; dichtstoppen; dichtvallen; sluiten; stoppen; toedoen; toedraaien; toemaken; toetrekken; toevallen; zich sluiten
even effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken
level afplatten; effenen; gelijk trekken; gelijkmaken; nivelleren; platmaken; vereffenen; verrekenen; vlak maken
smooth afplatten; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; platmaken; politoeren; raspen; schaven; schuren; vlak maken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coarse effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schofterig; schunnig; triviaal; vunzig
crude effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit blank; cru; grof; laagstaand; ongelakt; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; ordinair; plat; platvloers; primitief; rechttoe rechtaan; vulgair
level effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit waterpas
plain vlakte
smooth effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit obsceen; rimpelloos; schuin; smeuïg; stromend; vies; vliedend; vloeiend; vlot; vunzig; zedeloos
uniform effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit eenvormig; gelijkslachtig; gelijkvormig; homogeen; uniform
unwavering effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
vulgar effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; losbandig; ordinair; plat; platvloers; schunnig; triviaal; tuchteloos; vulgair; vunzig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bluntly effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit botweg; gewoonweg; gladaf; gladweg; platweg; ronduit
close dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij
close by dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij
flatly effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit platweg
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
close effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit bedompt; benauwd; drukkend; eindig; gehecht; muf; rakelings; ternauwernood; vergankelijk; verknocht; voorbijgaand
close by effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit nabije
even effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit daarnet; even; juist; net; pas; quitte; van getal; zelfs; zojuist; zonet
flat effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit flauwtjes; mol; muf; onfris; oubakken; oud; oudbakken; plat; toonloos; verschaald; zonder toon; zouteloos
plain effen; van één kleur alledaags; blank; cru; direct; eenvoudig; gewoon; gewoonweg; klinkklaar; lelijk; lelijk uitziend; niets bijzonders; onbewimpeld; ongelakt; ongezouten; onknap; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; ordinair; puur; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; ruiterlijk; vrij; vrijelijk; vrijuit; wit; wit van huidskleur
point blank effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit

Verwante woorden van "effen":


Wiktionary: effen

effen
adjective
  1. glad van oppervlak
effen
adjective
  1. of one color

Cross Translation:
FromToVia
effen smooth lisse — Sans aspérité ni rayure.
effen flat; even; level; smooth platsans relief.